Anton Haakman

Helden van het ‘Terzo Regno’
De optiek van de aviateur

HET EINDE VAN EEN DROOM
Vliegen mag in onze tijd weer een dappere daad zijn, toch is iemand nog
geen held wanneer hij een retourtje Tunesië reserveert. Hij gaat niet
vliegen, hij gaat zitten wachten tot hij er is.
De eerste aviateurs waren vleesgeworden mythische helden. Zij
verwezenlijkten een droom die even oud was als de mensheid.

Tegelijk betekende de eerste gemotoriseerde vlucht van de
gebroeders Wright, in 1908, het begin van het einde van die droom. En
het begin van het einde van het heldendom. Veertig jaar later was er
niet veel meer over van de heroiek van het vliegen.

Zo gaat het met verwezenlijkte dromen. Toen de hiërogliefen nog
niet waren ontcijferd, boden ze overvloedig voedsel aan de verbeelding.
Talloze interpretaties waren mogelijk, totdat ze na Champollion slechts
eenduidig proza opleverde. Toen Swinburne ‘maisons de supplices' ging
bezoeken, verwerkte hij zijn seksuele fantasieën niet langer in zijn
werk. De luchtvaart is, eenmaal gerealiseerd, niet helemaal geworden
wat men zich er van had voorgesteld. 'Man hat Wirklichkeit gewonnen und
Traum verloren,' zoals Musil naar aanleiding van de technologische
verworvenheden schreef in Der Mann ohne Eigenschaften.

Met iedere uitvinding gaat een illusie verloren. Als ik in een
lijnvliegtuig tussen de schouders van mijn medepassagiers in mijn
gordel zit aangelijnd kan ik mij niet de gedachte aan vleugels
veroorloven. Ik voel me dan geen Daedalus, Krishna of Garuda, en zelfs
de kleermaker van Ulm, die alleen maar een vergeefse poging tot vliegen
deed, is verhevener dan de passieve passagier.

De eerste jaren hadden iets van een geleidelijk ontwaken uit de
oude droom. Karl Kraus schreef al in 1908, het jaar van de eerste
gemotoriseerde vlucht, de apokalyptische woorden: 'Den Weltuntergang
datiere ich von der Eröffnung der Luftschiffahrt.' Kafka, die als
krantereporter aanwezig was bij de 'meeting' van Brescia in 1909, vond
blijkens zijn verslag de luchtvaart nogal banaal, alledaags, in ieder
geval; hij zag meer in de omstandige voorbereidingen die aan een korte
vlucht van Blériot voorafgingen dan in het vliegen zelf: 'Nu gaat hij
vliegen, niets is natuurlijker.'

Er was toen nog wel enige ruimte voor lyriek, en vooral voor
heroiek, of desnoods waaghalzerij, en veel kunstenaars vertoonden zich
bij de mondaine vliegfestijnen van de eerste jaren. Al in het eerste
jaar na de start van de gebroeders Wright vonden dergelijke shows
plaats, niet alleen in Brescia, maar ook in Berlijn, Reims en Doornik.
Behalve Kafka en Puccini bevond zich in Brescia onder het publiek ook
Gabriele D'Annunzio. Hij ontving er zijn luchtdoop. Tweemaal vloog hij
mee, eenmaal met de Amerikaan Curtiss, en eenmaal met de Italiaan
Calderara.

Het jaar daarop publiceerde D'Annunzio zijn hooggestemde, soms
enigszins hoogdravende luchtvaartroman Forse che sì, forse che no,
waarin hij de mythe van de machine met de mythe van de Übermensch
verbond. Het was een roman vanuit een heel ander perspectief dan zijn
voorafgaande werk. Een werk vanuit een hoger standpunt. De mannelijke
hoofdpersoon Paolo Tarsis tracht in de zuiverende, bevrijdende vlucht
een uitweg te vinden. Hij wil de gebruikelijke grenzen die het leven en
de maatschappij stellen met zijn vliegtuig overschrijden. De vlucht als
vlucht: hij is op de vlucht voor de fatale vrouw Isabella Inghirami.

In feite was D'Annunzio al in 1908 aan deze roman begonnen, als
een min of meer autobiografisch verhaal over liefde en dood en
krankzinnigheid, maar na zijn luchtdoop maakte hij er een
luchtvaartroman, de eerste luchtvaartroman van. Met zijn 'sensuele
liefde voor het woord' herdoopte hij technische termen in poétischer
equivalenten, wat de roman hier en daar -- bij voorbeeld in het hier
afgedrukte fragment -- iets wonderlijks geeft. Zo introduceerde hij het
antieke dichterlijke woord ‘‘velivolo’’, dat bij voorbeeld bij Carducci een
aanduiding was voor een snel zeilschip, als poétische term voor het
nieuwe, met zeildoek bespannen luchtvaartuig.

De journalist Benito Mussolini merkte in 1908 in een artikel over
Nietzsche op dat deze Duitse denker alle moderne schrijvers en dichters
had beá‹ánvloed, met inbegrip van D'Annunzio. Het was al vaker opgemerkt. \

Ook al was D'Annunzio slechts 1 meter 60 kort, wat hem de vraag
ontlokte of hij 'een menselijke substantie was of louter artistieke
wil', toch speelde hij de rol van Übermensch, met overtuiging en
overtuigend. Hij was egocentrisch, gepassioneerd, nam het recht in
eigen hand en genoot van alle genietingen des levens, zowel de
esthetische als de erotische. Hij hield in alle opzichten van overdaad.

De inrichting van zijn villa's, en ook zijn onlangs in Florence in het
Palazzo Pitti ten toon gestelde garderobe getuigen daarvan.

Maar vooral Nietsches 'gevaarlijk leven' inspireerde hem.

DE HELD D'ANNUNZIO

D'Annunzio vereenzelvigde zich met zijn helden. D'Annunzio was een
held. Nadat hij zich had ingezet voor Italië's deelname aan de Eerste
Wereldoorlog, en op uitnodiging van het gemeentebestuur van Genua in
1915 voor een zeer talrijk publiek een vaderlandslievende, strijdbare
rede had gehouden ter herdenking van het vertrek van Garibaldi's
Duizend (in 1860) naar Sicilië -- een uitnodiging die hem bereikte via
de directeur van het patriottische literaire tijdschrift ‘‘L'eroica’’ -- nam
hij vrijwillig dienst in het leger; hij bracht vooral in de lucht
talrijke wapenfeiten op zijn naam. Hij toonde zich te land, ter zee en
in de lucht de avonturier, de superman die hij wilde zijn. Hij schiep
zich zijn mythe. Hij had al literaire roem verworven met romans als Il
piacere
(1889) en L’ innocente (1892) en met zijn korte verhalen, die
waren gebundeld in onder andere ‘‘Le novelle della Pescara’’ uit 1902
waaruit de (in dit nummer afgedrukte) verhalen 'De beeldendienaars' en
'De held' afkomstig zijn. In het eerstgenoemde verhaal verheft hij het
blinde, dierlijke geweld van volksmenigten tot epische dimensies, in
'De held' maakt zich uit die drommen een tragische eenling los, die met
kop en schouders uitsteekt boven de anderen. Een Held, dus.

Intussen was D'Annunzio begonnen aan zijn (onvoltooid gebleven)
"Laudi del cielo, del mare, della terra, degli eroi•. De eerste drie
boeken van dit ambitieuze werk verschenen in 1903. Het duurde tot 1912
voordat het vierde deel uitkwam, dat was geschreven om de verovering
van Libiá‰á te vieren. D'Annunzio was niet alleen een 'ášábermensch', hij
was ook een nationalist die zijn volk lange tijd als een 'Ubernation'
zag, en een imperialist, die zich persoonlijk inzette voor de Italiaanse heerschappij over de Adriatische Zee. In 1910 hield hij in de voornaamste Italiaanse steden een rede getiteld ‘De heerschappij over de hemel’.

Al was hij een groot acteur, en al speelde hij de op aarde
neergedaalde aartsengel Gabriél, heroïek was voor hem meer dan een
pose. Hij zag, in de geest van het fin de siècle, leven en kunst als
één geheel, hij wilde 'onnavolgbaar leven', van zijn leven een uniek
kunstwerk maken, en om dat te bereiken durfde hij alles aan waarin hij
geloofde. Zonder reserves. Met ware doodsverachting. Misschien achtte
hij zichzelf onkwetsbaar, uit eenzelfde soort bijgeloof als dat van
Giulio Cambiaso in Forse che sì, forse che no: 'Niemand weet waarom
sommige mensen voor het gevaar geboren zijn, en daardoor onkwetsbaar.'
Hij werkte zijn leven lang aan een ongeschreven autobiografie: die van
een aristocratische held, een Nietzscheaanse Übermensch.

Al in de eerste zin van Forse che sì, forse che no is sprake van
heldendom: 'Misschien,' antwoordde de vrouw, en het was alsof zij haar
glimlach in de heroá‹ásche bries van de snelheid stak...'

HET DERDE RIJK

Als schepper van zijn eigen mythe, als Nietzscheaanse Übermensch', als
held was D'Annunzio een voorbeeld voor Mussolini, maar hij was een
trouwer, een aristocratischer volgeling van Nietzsche dan Mussolini. Zo
was hij fel gekant tegen de serieproduktie van vliegtuigen; die zouden
alleen gebouwd mogen worden door mensen die - moreel - in staat en
gerechtigd waren tot hoogvliegen. Hij zag de aeroplaan als een
aristocratische, engelachtige machine, waarin het 'vivere
pericolosamente', gevaarlijk leven (een van de later door de fascisten
innig omhelsde idealen van Nietzsche) een esthetische rechtvaardiging
vond. Hij noemde het luchtruim het 'derde rijk'.

Mussolini heeft het nooit tot aristocraat gebracht, en ook niet
tot held. Al heeft hij het later anders laten voorstellen, hij kwam
voor zijn nummer in dienst, en nadat hij gewond was geraakt en weer
genezen was heeft hij niet meer aan de krijgshandelingen deelgenomen,
terwijl D'Annunzio na het verlies van een oog tegen het advies van de
artsen in alweer het luchtruim koos voor nieuwe huzarenstukken. Zijn
beroemdste heldendaad uit die tijd was zijn 'bombardement van Wenen',
zijn vlucht boven de vijandelijke stad, in 1918, waarbij hij geen
bommen wierp, maar pamfletten uitstrooide.

Mussolini trachtte D'Annunzio's literaire stijl, zijn politieke en
militaire wapenfeiten en zelfs zijn calligrafie te imiteren. Niet
alleen het 'vivere pericolosamente', maar ook een belangrijk deel van
de fascistische mise-en-scène was van D'Annunzio overgenomen. Ook de
strijdkreet ‘Eia, eia, alalá…á’ was door Mussolini in 1917, kort voordat
hij met een aantal andere aviateurs opsteeg voor een aanval op de haven
van Pola, die in Oostenrijkse handen was, ingevoerd ter vervanging van
het door D'Annunzio als 'barbaars' ervaren ‘Hip, hip, hip, hurrah’. Zo
ontstond de fascistische strijdkreet,lang voor de geboorte van het
fascisme (begin 1919).

D'Annunzio ontving vijf zilveren en een gouden medaille voor zijn
dapper gedrag. Mussolini werd bevorderd tot korporaal. D'Annunzio was
een held tegen wie de veel laffere Mussolini al ten tijde van zijn
succesvolle Garibaldi-herdenkingsrede met een gemengd gevoel van
afgunst en bewondering opzag, vooral toen hij met een aantal deserteurs
en avonturiers vijftien maanden lang Fiume (nu de Joegoslavische stad
Rijeka) bezet wist te houden -- wat Mussolini inspireerde tot zijn 'Mars
naar Rome', die hem aan de macht bracht.

In juni 1919 ontmoetten zij elkaar voor het eerst. Mussolini had
D'Annunzio al een paar keer geschreven, maar deze had daar nauwelijks
op gereageerd. Mussolini liet keer op keer op nogal kinderachtige wijze
blijken hoe hij de beroemde dichter/held benijdde, maar vooralsnog
minachtte de dichter de leider.

Na de oprichting van de fascistische partij hoopte D'Annunzio een
bondgenoot in Mussolini te vinden. Op 12 september stuurde hij hem de
boodschap: 'De teerling is geworpen. Nu vertrek ik...' Zo kondigde hij
zijn befaamde mars naar Fiume aan. Hij zou de stad, die onder
internationaal toezicht stond maar die naar zijn mening bij Italiá‰á
hoorde, met muitende militairen een paar jaar bezet houden. Dagelijks
sprak hij vanaf het grootste balkon van de stad een menigte toe waarin
veel zwarte hemden en vlaggen waren te onderscheiden. Hij stelde een
paar gebruiken in, die tot het standaardrepertoire van de fascistische
terreur zouden gaan behoren: de doodstraf, het toedienen van wonderolie
als purgeermiddel tegen verkeerde opvattingen, het na het uitroepenÜF��Ü
van de noodtoestand benoemen van een 'commandant' met dictatoriale
bevoegdheden, een gildewezen dat vooruitliep op de fascistische
corporatieve staat, enzovoort. Mussolini ontving een brief van de 'Commandant': 'Beste Mussolini, ik ben stomverbaasd over jou en het Italiaanse
volk. Ik heb alles op het spel gezet, alles gegeven, alles gekregen. Ik
ben heer en meester over Fiume... Zo lang ik leef houd ik Fiume
onbetwistbaar in mijn greep. En jij siddert van angst... Elk ander land
© zelfs Lapland © zou de regering omver hebben geworpen. En jullie
blijven maar kletsen, terwijl wij vechten... Waar zijn de strijders, de
vermetelen, de vrijwilligers, de futuristen?...' Ondanks alles wist Mussolini handig munt te slaan uit de roem en
de successen van D'Annunzio. 'Wie stemt voor het fascisme stemt voor
D'Annunzio, voor Fiume en voor Italiá‰á's grootheid,' meldden zijn
verkiezingsmanifesten. In 1920 begon D'Annunzio aan de voorbereiding van een staatsgreep,
en daarbij rekende hij op de fascisten, die steeds talrijker en sterker
werden, maar tegelijk ook op de arbeiders. Daardoor verspeelde hij de
sympathie van de industriá‰álen en de grootgrondbezitters, die de
laatste maanden ruime financiá‰ále steun hadden verleend aan de
fascistische bendes. Geleidelijk ging deze aristocraat zich © zij het
niet openlijk © keren tegen de 'hoop vlees' die de fascisten in zijn
ogen vormden. Lenin had ooit gezegd dat D'Annunzio de enige herkenbare
revolutie in Italiá‰á was. In 1920 sloten Italiá‰á en Joegoslaviá‰á het verdrag van Rapallo,
waarbij Dalmatiá‰á aan Joegoslaviá‰á werd toegewezen. In 1921 kreeg
D'Annunzio het bevel, Fiume te ontruimen. Hij antwoordde: 'Ik
gehoorzaam niet', en toen de regering de stad belegerde verklaarde hij
Italiá‰á de oorlog. Die oorlog begon met kerstmis, 'Natale di sangue'.
Een paar soldaten werden gedood, D'Annunzio raakte licht gewond, maar
bleef vastbesloten Fiume 'tot de laatste druppel bloed' te verdedigen.
Toch gaf hij na twee dagen de strijd in alle stilte op, want Italiá‰á had
zich zijn offer niet waardig betoond. Hij had vooral van Mussolini meer
hulp verwacht. Minder dan een jaar later marcheerde Mussolini met zijn fascisten
naar Rome, waar hij het fascistische regime instelde.ÜF��ÜŚMARINETTI'S SUPERMANNiet alleen het fascisme had D'Annunzio (en Nietzsche) tot voorbeeld
gehad, ook het futurisme was min of meer door hem uitgevonden, al werd
de proto©futurist D'Annunzio, die "Energeia• tot tiende muze had
uitgeroepen, maar wel een estheet bleef, later een anti©futurist. Het
futurisme was hem te vulgair. De futuristen hielden van straatrumoer en
schandalen in cafá‚á's. In 1908 probeerde Marinetti de spot te drijven met D'Annunzio.
Maar het was de spot van een zoon met zijn geestelijke vader.
D'Annunzio had de nieuwe mens allang zien aankomen.

Ook Marinetti verheerlijkte het vliegtuig, waarmee de mens loskwam
van de onreine aarde. Ook hij was geá‹ánspireerd door Nietzsche, die zijn
elite aansprak met 'Wir Luftschiffer des Geistes' en die van mening was
dat je mensen die niet in staat zijn het vliegen aan te leren een duw
moest geven opdat ze sneller zouden vallen. Marinetti nam de cultus van
machine, snelheid, geweld, mechanische schoonheid van D'Annunzio over.

Zijn Manifeste initial du Futurisme, in 1909 gepubliceerd in Le
Figaro was agressief polemisch. Het futurisme was een cultus van de
'giovinezza', van Jonge Helden: 'De oudsten onder ons zijn nu dertig:
we hebben dus nog ruim tien jaar om ons werk te voltooien. Wanneer wij
veertig zijn, mogen andere, jongere, flinkere mannen ons rustig als
nutteloze manuscripten in de prullenmand gooien. Zo willen wij het!'

Een raceauto was naar zijn smaak mooier dan de Nikèvan Samothrakè.

Uit dat eerste manifest spreekt al een gewelddadige,
praefascistische, technocratische ideologie, die haat tegen de
cultuur, verheerlijking van de oorlog, vrouwenhaat en autistische
vrijgezellenerotiek met zich meebracht.

Marinetti was een ware iconoclast. 'Steek de bibliotheken in
brand... leid de kanalen om, zodat de musea onder water komen te
staan... pak pikhaken, bijlen en hamers en sloop meedogenloos de
eerbiedwaardige steden.' Het is geschied. Nog altijd heeft hij
kennelijk zijn discipelen.

Zijn kort daarna gepubliceerde Tweede Futuristische Manifest ving
aan met een extatische opstijging; hij verheerlijkte de oorlog,
predikte de luchtoorlog tegen de 'horden van Paralysia en Podagra'. In zijn roman Mafarka de Futurist (1909-10) brengt de hoofdpersoon zonder
hulp van een vrouw een zoon voort die als een Superman, een soort
Batman, een levende vliegmachine -- geschikt zou moeten zijn om als de
Grote Dictator de wereldheerschappij op zich te nemen.

De na de Eerste Wereldoorlog door hem opgerichte Partito Futurista
ging uit van een politiek programma van militarisme, koloniale expansie
en strijd tegen de macht van de ouderen teneinde een vermetele jeugd
aan de macht te brengen. In zijn retoriek is niet alleen de
woordenschat maar ook het actieprogramma van de fascisten vervat. In
1919 stond Marinetti op de kieslijst van de fascistische partij, samen
met Mussolini en Arturo Toscanini (die zich algauw van de partij
afwendde en een fel tegenstander van het fascisme zou worden). Later
verheerlijkte Marinetti de deugden van de 'wereldhygiëne', zoals hij
de oorlog noemde, die naar zijn en Mussolini's opvatting het beste uit
de mens naar voren bracht. Vooral Mussolini's vliegtuigen en Hitlers
Luftwaffe stemden hem lyrisch.

Op 15 april 1919 ensceneert hij samen met andere futuristen in
Milaan een 'spontane patriottische manifestatie', een anti-socialistische rel, waarbij de burelen van de krant 'Avanti!' werden bestormd. Een soldaat werd gedood; de fascisten vernielden de zetterij en de drukkerij en staken het gebouw in brand. Mussolini was er niet bij.

DE SCHOONHEID VAN HET BOMBARDEMENT

Marinetti puurde als ontwerper en theoreticus van een fascistische
esthetiek en als lofdichter van de technocratie, poëzie uit gruwelijke
oorlogshandelingen, een poëzie die ook Mussolini's zoon Vittorio
ervoer, die in 1936 in Somaliland onder andere een Rode-Kruis-hospitaal
bombardeerde en die in zijn boek Volando sulle catene montuose
d'Etiopia
heeft beschreven hoe hij de 'magnifico sport' onderging: 'Een
groep ruiters kwam mij voor als een roos in de knop, die zich opende
wanneer de bom in hun midden viel en hen de lucht in deed vliegen.'

De in de Eerste Wereldoorlog beroemd geworden Duitse held Manfred
Freiherr von Richthofen schreef in zijn in 1917 verschenen boek Der
rote Kampfflieger
hoe enthousiast hij was geweest over het
'Bombenfliegen':

'Es machte mir einen unheimlichen Spass, die Brüder da unten zu
bepflastern... Endlich ist man in einer ruhigeren Luftschicht und kommt
allmählich zu dem Genuss des Bombenfluges... Ich habe sehr gern Bomben
geworfen... Mein Beobachter schoss feste mit dem Maschinengewehr unter
die Brüder, und wir hatten einen wilden Spass daran.'

Marinetti schildert in zijn 'Battaglia Peso e Odore' een
luchtaanval, een tekst in zijn associatieve, van werkwoordsvormen en
adjectieven ontdane 'parole in libertà'-stijl. Een fragment:

Torens kanonnen-viriele-vluchten erektie afstandsmeter
verrukking boemboem 3 seconden boem-boem golven glimlachen
lachen tsjik tsjak pief paf klukklukklukkluk verstoppertjespelen
glazen maagden vlees juwelen parels jodium zout broom rokjes
gas likeuren bubbels 3 seconden boem-boem śofficier
witheid afstandsmeter kruis vuur ting-ting megafoon opstijgen tot vierduizend meter alles naarlinks genoeg allemaal stil 7 graden inclinatie erektie pracht straal doorboren onmetelijkheid blauw-vrouw ontmaagding verbiiiittering gaaaangen schreeeeeeuwen labyrint matrassen snikken doorbreken woestijn bed precisie afstandsmeter eendekker gaanderij applaus eendekker balkon-roos-wiel-trommmmmel boor-horzel > arabische-nederlaag rund bloeddorst slachting wonden schuilplaat oase

Joris Ivens schreef in zijn The Camera and I naar aanleiding van zijn
film Spanish Earth over het onderwerp objectiviteit: 'De London Film
Society vertoonde twee films over de oorlog in Ethiopië, de ene gemaakt
door een Russische, de andere door een Italiaanse crew. ... In de
Italiaanse film zag je 'decoratieve, bloem-achtige effecten van
ontploffende bommen gezien vanuit de bommenwerpers'.

Deze 'aviateursoptiek' leidde in 1929 tot een herleving met het
Manifesto dell'Aeropittura van Prampolini, Balla, Depero, Fillia en
Dottori en de Aeroscultura van Boccioni.

Het futurisme heeft de idealen van D'Annunzio vaak tot
karikaturale dimensies vergroot overgenomen, en daarmee de
grootheidswaan van de fascisten rechtstreeks of indirect gesteund en
vaak hun strijdkrachten aangevuurd met hoogdravende, overmoedige
teksten. De luchtvaart- en luchtoorlogsliteratuur heeft het
vliegtuigperspectief en de ontwikkeling van de fascistische heroiek
bevorderd. Zelfs Lindbergh onderhield nauwe betrekkingen met de
machthebbers van dat andere Derde Rijk, op aarde.

Het paradoxale van de relatie tussen futurisme en fascisme, in één
nest geboren, is dat zij elkaar trouw zijn gebleven. Het fascisme was
hiërrarchisch, katholiek en traditioneel, het futurisme was anarchistisch,
antiklerikaal en anti-traditioneel. Maar hoezeer ze ook theoretisch met
elkaar in strijd hadden moeten zijn, hoe groot de tegenstellingen ook
waren, hoe ‘entartet’ het futurisme ook mag hebben geleken in de ogen
van de Duitse bondgenoot, het paste met zijn blinde activisme, zijn
irrationalisme, zijn technocratische, en daarmee agressieve,
oorlogszuchtige idealen zonder meer bij het ‘fascino del fascismo’, de bekoring van het fascisme.

Na de val van Mussolini's bewind was ook de futuristische kunst in
Italië enige tijd suspect. Begin jaren zestig heb ik in Perugia een
zomercursus gevolgd aan de Universiteit voor Vreemdelingen. Ik vond een
kamer in een huis vol futuristische meesterwerken. Op mijn kamer hing
een echte Dottori. Na 1943 hadden in Rome de fascistische eigenaars van
de toen in ongenade gevallen futuristische schilderijen deze snel van
de hand gedaan. De ex-echtgenoot van mijn hospita, die jood was en
daarom geen lid van de partij had mogen worden, had in Rome, waar
vrijwel iedereen van de Partij was, deze schilderijen voor een krats
opgekocht. Hij werd na de geleidelijke rehabilitatie van Mussolini's
hofschilders en de verkoop van zijn kunstbezit een vermogend man.

Nadat de luchtheld triomfen had gevierd in aviateurs als de gebroeders
Wright, Blériot, Von Richthofen, Brown, de door de Nederlandse
nationaal-socialisten bezongen Hans Grade, Lindbergh, en in romans als die van Faulkner (Pylon) en Saint-Exupéry, ging hij onder in de
anonimiteit.

De held uit de luchtvaartliteratuur is tegelijk met het Derde Rijk
verdwenen. De piloot is niet meer de gevierde held, maar een hogere
buschauffeur. De droom van het vliegen is voorbij.

Canetti schreef in Die Provinz des Menschen: ‘Wie rasch hat das
Fliegen, dieser uralte, kostbare Traum, jeden Reiz, jeden Sinn, seine
Seele verloren. So erfällen sich die Träume, einer nach dem andern, zu
Tode. Kannst du einen neuen Traum haben?'

Die nieuwe droom is na verwezenlijking van nog kortere duur
geweest. Van de ruimtevaart, van de triomftochten van de astronauten
was al na een paar jaar de aardigheid af.