Nieuwe Nederlandse gevallen van kinderen met herinneringen aan een vorig leven

door Stichting Athanasia

De laatste jaren heeft Stichting Athanasia actief gespeurd naar jonge kinderen met spontane uitspraken over een vroegere incarnatie. Zulke kinderen komen overal ter wereld voor en hun herinneringen vormen voor ons het belangrijkste wetenschappelijke argument voor het bestaan van reïncarnatie. De voornaamste westerse onderzoeker op dit gebied, als het ware de nestor van dit type reïncarnatieonderzoek, is Dr. Ian Stevenson van de Universiteit van Virginia te Charlottesville. Hij verzamelde ongeveer drieduizend gevallen van dit type (Stevenson, 1987) en inspireerde ook Stichting Athanasia om er onderzoek naar te doen (Rivas, 2000, 2003, 2004).
In dit artikel zullen we kort stilstaan bij drie tamelijk recente Nederlandse gevallen.

Eerste geval: Brian
Moeder Chantal P. schreef ons de volgende brief:
'Mijn zoontje heet Brian en is nu bijna vier jaar. Brian heeft een hekel aan het rijden op de autobaan. Toen we voor de eerste keer op de autobaan reden, was er nog niets aan de hand, maar toen ik de tweede keer de afslag naar de autobaan nam, raakte hij helemaal in paniek en schreeuwde dat hij niet op de autobaan wilde rijden. In eerste instantie dacht ik dat hij zijn zin wou doordrijven, maar hij was echt panisch. Ik heb er eigenlijk niet op gereageerd en dacht dat het wel zou overgaan. Maar iedere keer als we de autobaan wilde nemen dan begon het weer. Toen ben ik eens gaan vragen hoe het kwam dat hij zich zo voelde. Hij vertelde dat hij erg bang was en zei dat ik voorzichtig moest zijn en dat ik als ik lichten op mij af zag komen, deze dan moest ontwijken (hij zei het natuurlijk niet letterlijk op deze manier, maar in de bewoording van een kind van bijna 4). Ik vroeg hem of hij dit al eens had meegemaakt. Hij zei: "Ja, vroeger..." Toen ik hem vroeg of hij alleen was, zei hij: "Nee, met zo'n vieren." Na wat doorvragen heb ik het verhaal als volgt geïnterpreteerd. Hij was 's avonds met twee vrienden en een vriendin in de auto op weg om ergens naar toe te gaan, toen er een spookrijder op hen afkwam. Hij is hierbij verongelukt. Ik heb heel sterk het gevoel dat dit een ervaring uit zijn vorig leven is geweest. Tegenwoordig mijden we de autobaan dus zoveel mogelijk en rijden we binnendoor. Brian is hier in ieder geval erg blij mee.'
Chantal vertelde ons dat haar man dit kon bevestigen, omdat hij deze gedraging van Brian ook altijd meemaakte. Ze beschreef op ons verzoek nog preciezer hoe Brian zich had gedragen:
'Brian: Mama, je moet niet op de autobaan gaan rijden (overstuur en bijna huilend)
Ik: Brian, stel je niet zo aan...
Brian: Nee, nee, nee! (overstuur)
Ik: Waarom wil je dit niet?
Brian: Dat wil ik niet.
Ik (omdat ik angst in zijn stem hoorde): Ben je soms bang? (we reden toen al op de autobaan)
Brian: Ja, ik vind het niet leuk!
Ik: Is er soms iets gebeurd waarom je het niet leuk vindt?
Brian: Ja, je moet voorzichtig zijn en niet te hard rijden
Ik: Wat kun je je dan herinneren?
Brian: Je moet uitkijken voor de lichtjes
Ik: Bedoel je lichtjes van de auto... de koplampen?
Brian: Ja, die komen naar je toe en dan ga je dood! (redelijk overstuur)
Ik: Toen die lichtjes op je afkwamen ging je toen botsen?
Brian: Ja!! En toen was ik dood, en als jij niet uitkijkt, ga ik weer dood!!!!
Ik: Was je alleen toen dit gebeurde?
Brian: Nee, met 4
Ik: Ging je ergens naar toe met je vrienden toen dit gebeurde?
Brian: Ja, met 2 jongetjes en een meisje
Ik: Ik kan me voorstellen dat dit heel erg eng voor je is. Mama zal erg voorzichtig zijn en goed uitkijken en voortaan zoveel mogelijk binnendoor rijden, oké?
Brian (nu redelijk rustig): Ja, graag...
(Tot zover de dialoog, het staat nog in mijn geheugen gegrift en nu ik erop terugkijk moet ik zeggen dat hij het erg duidelijk heeft verteld voor zijn leeftijd.)'
Ze voegt hier nog aan toe:
'Soms moet ik noodgedwongen toch nog over een autobaan rijden. Van tevoren verzeker ik hem dan dat ik voorzichtig zal zijn. De ene keer kan hij er heel goed tegen, de andere keer heeft hij weer veel angst. Door met hem te praten en hem gerust te stellen kan hij zich redelijk ontspannen tijdens zo'n rit, maar het is zielig om te zien hoe moeilijk het soms voor hem is... Bij de bovenstaande dialoog/gesprek is mijn man niet aanwezig geweest, maar hij kan wel de angst bevestigen, want ook tegen mijn man zegt Brian altijd dat hij niet over de autobaan wil rijden, en ook hij rijdt altijd binnendoor. Ik weet zeker dat als we Brian weer hierover zouden aanspreken hij hetzelfde verhaal zou vertellen.'

Tweede geval: de gereïncarneerde Sheela
Mevr. I. de V. schreef ons een aantal brieven, waarvan hier enkele relevante fragmenten: 'Wij zijn een Hollands gezin met drie kinderen. Mijn oudste dochter werd geboren in maart 1989.
Toen zij drie en een half jaar oud was vroeg zij op een dag hoe laat het was. Ik antwoorde dat het half vier was, waarop zij verbaasd reageerde dat haar moeder maar niet kwam om haar op te halen. Ik schrok en zei dat ik toch haar moeder was.
Hierop antwoorde ze boos dat dit niet het geval was. Ze vertelde dat ze 35 jaar oud was, getrouwd en in het bezit van vijf kinderen.
Ze noemde haar naam en ik weet nog dat het zoiets was als Seelah of Sheelah.'
(Commentaar Athanasia: Er bestaat inderdaad een Indiase meisjesnaam Sheela.)
Ze wist precies de namen van haar kinderen en maakte zich tevens bezorgd over het feit dat haar familie nu niet wist waar ze bleef. Haar "kinderen" hadden duidelijk Indiase namen; Punjari, Kadjiva, enz. Dit soort klanken.'
(Commentaar Athanasia: De naam Punjari komt op internet voor als een Indiase achternaam en de naam Kashiva als Indiase vrouwennaam).
'Ze vertelde dat haar moeder bij haar inwoonde en dat die waarschijnlijk voor de kinderen zou koken tijdens haar afwezigheid. Ze was echt zeer bezorgd.
Tenslotte werd ze erg boos en vroeg waarom ik haar niet terug wilde brengen. Het klonk als een heftig verwijt. Om de situatie te sussen verzekerde ik haar dat ik haar terug zou brengen, in de hoop dat haar bui in die tussentijd wat zou afzakken. Dit gebeurde ook.
Gedurende een week vertelde ze zo nu en dan over haar familie totdat het vanzelf ophield. Ze vertelde dat ze in Rotterdam woonde, omdat haar man daar werkte.
Verder vertelde ze het waar iedereen bij was. Haar boosheid was toen ook voorbij, het stelde haar gerust dat ze erover kon praten. Wij hebben niet veel gevraagd.
Toen ze vijf jaar was vroeg ik of ze zich dit voorval kon herinneren. Zij antwoordde letterlijk: "Ik kan het me niet herinneren maar wel weet ik dat ik lang problemen heb gehad met het onderscheiden wie mijn moeder was, jij of die vrouw met die rode stippen op haar hoofd." Ze gebruikte letterlijk het woord onderscheiden. Als logopediste viel mij dit ook erg op en ik ben het daarom ook nooit vergeten.
Twee jaar lang ging ze naar de basisschool met een rode stip op het voorhoofd. We hebben samen een Indiaas pak gekocht (ze was echt thuis in die winkel) en vervolgens doofde dit verlangen uit. Ze is nu een gewone tiener die in India niet echt zou opvallen. Ze is erg donker en on-Hollands terwijl ik een blonde Hollandse ben.'
Op de vraag hoe het gezin met dit alles omgaat, antwoorde Mevr. de V.: 'Reïncarnatie is niet echt een onderwerp van gesprek, maar we mijden het ook niet. Soms komt het ter sprake en het voorval is gewoon gebeurd, meer niet.
Wij zijn zelf gereformeerd opgevoed, maar zeer liberaal. Door deze ervaring en een andere persoonlijke ervaring is reïncarnatie voor ons een plausibel verhaal. Ik stond er al voor open voordat mijn kinderen werden geboren maar heb bijvoorbeeld nooit zitten vissen. Het verhaal met mijn dochter was een spontane gebeurtenis die ons overrompelde. Toen mijn jongste kanker kreeg was het idee van reïncarnatie een troost.'
Is het nu nog steeds te merken dat ze een Indiaas vorig leven heeft gehad?
'Wellicht dat ze iets sneller opveert wanneer het over India gaat of over Indiase gewoontes. Oh ja, ze eet geen vlees of met tegenzin, terwijl de rest daar geen problemen mee heeft. Ze had liever kleding aan uit India in combinatie met sieraden en make-up. Ik kan me herinneren dat ze op straat iemand zag in Indiase dracht en dat ze emotioneel werd en aangaf hiernaar te verlangen. We zijn hier op ingegaan. Verder is er het grappige feit (voor haar een frustratie) dat ze enorme moeite heeft met het vinden van een parfum. Alleen wanneer het een heel sterke oosterse warme geur is ruikt ze lekker. Een frisse westerse geur is vreselijk bij haar. Hoe zwaarder hoe beter, dus ook erg on-Hollands.
In de familie van mijn man zitten zeer donkere mensen (mijn man is ook donker) maar haar on-Hollandse gratie zie je daar niet terug. Ook haar ogen die bijna zwart zijn, herken ik niet in de familie. Ik weet zeker dat het haar heeft beïnvloed. Ze is zeer spiritueel (ze ziet de aura en de chakra's), maar vertelt daar weinig over.
Nog steeds is het ondanks het feit dat ze zeer intelligent is, een kind dat liever thuis is en zorgt voor iedereen dan dat ze gaat studeren en carrière maken. Het gaat momenteel gelukkig goed met haar.'



Derde geval: Tim
De heer N. schreef ons enkele mails waaruit we het volgende verhaal hebben gedistilleerd: 'Mijn zoon Tim is zeven jaar en is PDD-NOS (autistische stoornis).
U moet weten dat Tim geen contact met kinderen heeft buiten zijn schoolomgeving (ZMLK speciaal onderwijs). Tim heeft een duidelijk schema en kijkt alleen kinder-TV.
Het viel mij op dat hij mijn overleden vader herkende op vierjarige leeftijd en hem benoemde als opa toen mijn moeder voor het eerst een foto liet zien. Op dat moment had mijn moeder nog nooit enig verband gelegd of een foto laten zien. Wij hadden nog nooit over een opa thuis gesproken omdat Tim heel moeilijk tot niet communiceerde en er voor ons op dat moment geen aanleiding was om zo'n knaap te verwarren. Onze verbazing was natuurlijk groot en beiden waren we sprakeloos. We hielden het op een grappig voorval en lieten het erbij.' Later gebeurde er weer iets opmerkelijks: 'Tim had in een zeldzaam serieus gesprek met mijn vrouw te kennen gegeven dat hij bezig was met zijn tweede leven. Het gesprek is ontstaan nadat hij zich afvroeg hoe oud je bent als je dood gaat. Mijn vrouw vertelde dat er geen leeftijd aan vast zat en Tim knikte begrijpend en zei voorts dat hij al een keer geleefd had. Hij benoemde dit als 'de eerste wereld' en mijn vrouw zegt dat hij haar later vertelde dat hij haar uitgekozen had voor 'de tweede wereld'. Spontaan begon hij te praten over een vorig leven in Duitsland waar hij als volwassene een jong meisje probeerde te redden en waarbij zij en hijzelf omkwamen. Ook had hij het over zijn eerste moeder, haar naam was Mina en het was 'een heel leuk mens'. Mijn vrouw is voor Tim ook ontzettend lief, maar volgens Tim 'anders lief'. Bij deze uitspraak was ik wel aanwezig en ik moet zeggen dat zijn tonatie in zijn stem berustend en vastberaden was. Mijn vrouw was, kregen we het gevoel, een nieuwe "lieve" moeder met een andere insteek. Maar die eerste moeder was de liefste. Het is opmerkelijk, mdat het begrip liefde een gevoel is. Voor Tim als autist gaat dit verder dan zijn letterlijke benadering van handelingen en gevoelens.
Ook vroeg hij hoe je dat ding noemt wat in je zit, want hij wist te vertellen dat het lichaam hier bleef. Nadat mijn vrouw vertelde dat wij dit de ziel noemden wist Tim te vertellen dat hij er verschillende had gezien in verschillende kleuren, nl. zwart, wit en rood.
Ook herhaalde hij dat het in de volgende twee levens geen pretje is en dat het vanaf leven vier 'leuk' begint te worden. Dit gaat dan door tot leven negen à tien. Dit wordt met veel vreugde vertelt..., maar Tim kent zeer weinig tot geen emotie (behalve bij een speciale kinderfilm op TV en achtbanen in pretparken).
U snapt dat wij voor een totaal raadsel staan. De laatste tijd is Tim geïnteresseerd in de dood en wij vertellen dan dat hij naar de hemel gaat. Ik heb zelf een andere overtuiging, maar hoe vertellen wij een autist over reïncarnatie of bijvoorbeeld andere geloofsovertuigingen? Er is bij Tim totaal geen fantasie, misschien dan tot nu toe.
Wij zijn als mens nuchter van aard en bespreken niets van dit in bijzijn van onze kinderen of s'avonds als de kinderen slapen. (Hij zou dan bijvoorbeeld een gesprek opgevangen kunnen hebben in bed toen hij wakker was.)
Ikzelf sta negatief tegenover groeperingen die je bijna in extase kunnen benaderen met hun opvattingen over leven en dood.'

Beschouwing
Ook in Nederland kruipen en lopen waarschijnlijk veel jonge kinderen rond met spontane herinneringen aan een vorig leven. Helaas wordt slechts een fractie van hun uitspraken vastgelegd voor de parapsychologie. Bovenstaande gevallen tonen aan hoe ontzettend zonde dit in feite is. Het zou dan ook erg mooi zijn als ouders nog alerter werden op dergelijke herinneringen en daar zo vroeg mogelijk melding van maakten.

Literatuur
- Rivas, T. (2000). Parapsychologisch onderzoek naar reïncarnatie en leven na de dood. Deventer: Ankh-Hermes.
- Rivas, T. (2003). Uit het leven gegrepen: Beschouwingen over een leven na de dood. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Rivas, T. (2004). Encyclopedie van de Parapsychologie van A tot Z. Rijswijk: Elmar.
- Stevenson, I. (1987). Children who remember previous lives: A question of reincarnation. Charlottesville: University Press of Virginia.

Contact: Stichting Athanasia



Dit artikel werd gepubliceerd in Paraview, jaargang 9, nummer 3, november 2005, blz. 18-19.