Hoofdstuk 5. Conclusie en discussie
In deze scriptie is getracht na te gaan in hoeverre persoonlijkheidsveranderingen kunnen optreden als gevolg van een BDE. Om een duidelijk beeld te schetsen van de inhoud van een BDE, zijn in het eerste hoofdstuk aspecten besproken die onderdeel kunnen uitmaken van deze bijzondere ervaring. In hoofdstuk 2 zijn enkele modellen besproken waarmee getracht wordt het fenomeen BDE te verklaren. Op basis van deze eerste twee hoofdstukken komt naar voren dat een BDE een indrukwekkende, maar tot op heden toe onvoldoende verklaarde ervaring is. Objectief bewijs dat BDE-ers werkelijk in contact komen met leven na de dood kan niet onweerlegbaar worden bevestigd. De vraag is of dit ooit mogelijk zal zijn. Onderzoek naar leven na de dood blijft immers afhankelijk van informatie die gebaseerd is op individuele ervaringen die in een gecontroleerde experimentele setting niet herhaalbaar zijn. Strikt neurofysiologisch- en natuurkundig onderzoek heeft mijns inziens de beste kansen om verklaringen te kunnen geven voor verschijnselen die de alledaagse realiteit overstijgen.
Onderzoek naar persoonlijkheidstransformaties als gevolg van BDE's zijn daarentegen goed mogelijk. Dit blijkt op grond van de in hoofdstuk 3 besproken onderzoeken van Elfferich (1998), Groth-Marnat en Summers (1998) en Morris en Knafl (2003). Uit deze onderzoeken mag mijns inziens worden geconcludeerd dat mensen die een BDE meemaken diepgaande persoonlijke veranderingen ondergaan. De resultaten van voornoemde onderzoeken komen sterk overeen. Daarnaast worden de resultaten extra ondersteund door (niet-wetenschappelijk gevalideerde) literatuur van individuele verslagen van BDE-ers (o.a. Atwater, 1988; Eadie, 1992 en Opdebeeck, 2001). De veranderingen in de persoonlijkheid van BDE-ers omvatten ondermeer een toename van liefde, geduld, tolerantie en begrip voor andere mensen. Daarnaast is sprake van een sterke afname van angst voor de dood en toenemend geloof in leven na de dood. Voorts is bij BDE-ers een sterk verminderde materialistische levensinstelling waar te nemen alsmede een toename van waardering voor de natuur. Naast deze veranderingen neemt de zoektocht naar de zin en diepere waarden van het leven bij vrijwel alle BDE-ers een centrale plaats in hun leven in.
Uit de beschrijvingen die BDE-ers van zichzelf geven voordat zij een BDE meemaakten, valt af te leiden dat de BDE de stuwende kracht vormt achter hun persoonlijkheidtransformaties. De veranderingen kunnen hooguit ten dele worden toegeschreven aan het feit dat BDE-ers een levensbedreigende situatie hebben meegemaakt. Een levensbedreigende situatie zonder BDE veroorzaakt weliswaar ook veranderingen in de beleving van mensen, maar deze blijken minder verstrekkend en minder stabiel over de tijd te zijn (Elfferich & Van Lommel, 1998; Groth-Marnat & Summers, 1998; Morris & Knafl, 2003).
Een beperking van al dit soort naturalistisch onderzoek is dat het moet steunen op individuele verslagen. Ondanks deze beperkingen, kan naar mijn mening nauwelijks worden betwist dat een BDE voor haar ervaarders aantoonbare veranderingen in de persoonlijkheid teweegbrengt. Deze veranderingsprocessen verlopen niet zonder slag of stoot. Vaak duurt het jaren voordat de ervaring goed verwerkt en ge�ntegreerd is in de persoonlijkheid. De besproken (longitudinale) onderzoeken tonen dit ook overtuigend aan. De gevolgen van een BDE zijn uiteindelijk onmiskenbaar diepgaand, doordringend en permanent van aard. Normen, waarden, attitudes en religieuze overtuigingen worden doorgaans voorgoed veranderd door deze geestelijke ervaring die, verklaard of niet, subjectief als zeer werkelijk wordt beleefd. Zelfs zo werkelijk dat het leven op aarde door BDE-ers wordt afgespiegeld als een flauwe afspiegeling van het 'echte leven'.
Toekomstig wetenschappelijk onderzoek zou zich kunnen richten op specifieke onderdelen van BDE's die mogelijk verantwoordelijk zijn voor de besproken persoonlijkheidsveranderingen. De vraag is echter of dit soort vervolgonderzoek werkelijk toegevoegde informatie zal opleveren. BDE-ers geven zelf aan dat zij de ervaring eerder als een geheel hebben beleefd, dan als opgebouwd uit losse onderdelen. Het lijkt de totaliteit van de ervaring te zijn die een BDE haar transformerende kracht geeft (Opdebeeck, 2001). Als het er om gaat kennis te verwerven aangaande het bestaan van bewustzijnsrealiteiten los van het fysieke lichaam, dient naar mijn mening een verbinding te worden gelegd tussen natuurkunde en psychologie. Wetenschappers doen er verstandig aan over de grens van hun eigen discipline heen te stappen. Pas wanneer hier bereidheid toe bestaat, kunnen mysteries als BDE's mogelijk worden opgelost.
Terug naar het begin van de scriptie
Literatuurlijst