Spirituele ervaringen rond het sterfbed van iemand anders door Titus Rivas Samenvatting Er bestaat een aantal gevallen van spirituele visioenen en ervaringen met hemelse muziek die verband lijken te houden met sterfbedvisioenen of bijnadoodervaringen van anderen. De auteur biedt een beknopt overzicht van de literatuur over dergelijke gevallen en voegt hier zelf drie recente Nederlandse ervaringen aan toe. Dit type ervaringen lijkt niet zo maar wegverklaard te kunnen worden door normale psychologische processen en werkelijk in verband te staan met de ervaringen van de stervende zelf, kort voor of na diens dood. Om die reden is het zaak meer van dit soort ervaringen te documenteren. Inleiding Stichting Athanasia is een stichting voor onderzoek naar leven na de dood en de evolutie van de persoonlijke ziel die de laatste jaren actief samenwerkt met Stichting Merkawah. E�n van haar werkterreinen wordt gevormd door sterfbedvisioenen, de ervaringen van een bovenaardse realiteit die stervenden soms kenbaar maken aan nabestaanden (Osis, 1961; Osis & Haraldsson 1979; Barrett, 1926). Een gebied dat hier nauw bij aansluit wordt gevormd door spontane ervaringen die mensen kunnen hebben rond het sterfbed van iemand anders. Hoewel hier allerlei anecdotes over in omloop zijn, zijn er tot op heden relatief weinig echte case studies van gedocumenteerd. Ian Currie (1981) noemt vier gevallen van visioenen (blz. 104-107). Het eerste geval, uit 1903, draait om het sterfbed van een Engelse jongen, Hugh G. uit Yorkshire, oorspronkelijk gepubliceerd in de Journal of the Society for Psychical Research. De moeder van Hugh was kort tevoren overleden en hij werd verzorgd door zijn oudste zus en een vriendin van zijn moeder. Deze laatste schreef een verslag over de ervaringen dat ook ondertekend werd door de andere getuige. Currie citeert haar als volgt: Op zondagavond 28 juni 1903 om ongeveer negen uur, stonden zijn zuster en ik aan het voeteneinde van het bed en keken naar Hughey die bewusteloos was, toen ik ineens zijn moeder heel duidelijk zag. Ze droeg de kleren die ze droeg toen ze nog bij ons was, er was niets spookachtigs aan haar verschijning. Ze boog zich over de jongen heen met een uitdrukking van... liefde... en ze scheen ons niet op te merken. Een minuut of twee later was ze er heel rustig en plotseling niet meer. Ik was zo verbaasd dat ik iets tegen zijn zuster wilde zeggen, maar zij leek zo in gedachten verdiept, dat ik het beter vond niets te zeggen. Het ging met Hughey steeds slechter en op dinsdagavond 30 juni... stierf hij. Nadat we de laatste diensten van liefde aan zijn lichaampje hadden bewezen... bleven zijn zuster en ik, net als die zondag, even staan. Ik zei: "Zondagavond had ik hier een heel eigenaardige ervaring." Ze antwoordde snel: "Ja, moeder was hier; ik heb haar ook gezien. Ze kwam Hughey een kus geven." Het tweede geval stamt uit de 19e eeuw en is behandeld in de Proceedings of the Society for Psychical Research. De ongeneeslijk zieke Harriet Pearson werd in november 1864 verzorgd door drie familieleden; Mrs. Coppinger, Mrs. John Pearson en Emma Pearson. Laatsgenoemde doet verslag van hun ervaringen: Harriet... sliep in een kamer met drie grote ramen, boven de zitkamer. In de kamer daarachter sliepen Mrs. Coppinger en ik... In de nacht van 22 december was Mrs. Pearson in de kamer van Harriet, Mrs Coppinger en ik in de kamer daarachter; onze deur stond wagenwijd open en het licht in de gang brandde. Om een uur of twee in de ochtend van de drie�ntwintigste december gingen Mrs. Coppinger en ik met een schok rechtop in bed zitten. We waren allebei wakker, want we luisterden naar geluiden uit de andere kamer. We zagen iemand langs de deur lopen, iemand die klein was en gekleed in een oude sjaal, een pruik met aan iedere kant drie krullen en daarop een oude zwarte hoed. Mrs. Coppinger riep:"Emma, sta op, het is tante Ann? (de overleden zuster van Harriet). Ik zei: "Ja, dat is ze." We sprongen uit bed en Mrs. John Pearson kwam de kamer uitrennen en zei: "Dat was... tante Ann. Waar is ze gebleven?". Harriet Pearson overleed diezelfde ochtend om zes uur, maar ze vertelde voor haar dood ze dat ook zij haar overleden zus had gezien en dat die was gekomen?om haar te halen?. Het derde geval heeft Currie uit het boek Noted Witnesses for Psychic Occurences van Dr. Walter Franklin Prince en betreft Horace Traubel, een goede vriend en de biograaf van de dichter Walt Whitman.Traubel lag op sterven in een afgelegen vakantiehuisje in Ontario. Luitenant-kolonel Moore Cosgrave deed op 19 december 1919 de volgende waarnemingen: Zijn ogen waren dicht en hij lag zo te zien in coma. Hij woelde rusteloos door het bed heen en weer, zijn lippen bewogen, hij probeerde iets te zeggen. Ik hief zijn hoofd wat op, omdat ik dacht dat hij in ademnood zat, maar... zijn ogen bleven gericht op een punt op ongeveer ��n meter boven het bed. Mijn ogen werden tenslotte ook onweerstaanbaar naar die plek getrokken. Het was vrijwel donker, want er stond alleen maar een nachtlampje achter een gordijn aan de andere kant van de kamer. Langzaam werd het punt waar we allebei naar keken, lichter, er verscheen een lichte nevel die zich uitbreidde tot er een menselijke vorm verscheen die de gestalte van Walt Whitman aannam. Hij stond rechtop naast het bed, hij had een jasje van ruige tweed aan, een ouden vilten hoed op zijn hoofd en zijn rechterhand in zijn zak... hij keek neer op Traubel met een vriendelijke... glimlach op zijn gezicht. Hij knikte twee keer, als het ware geruststellend, zijn gezicht was een hele minuut lang duidelijk te zien... aan het einde van zijn verschijning kwam Whitman, terwijl Horace en ik naar hem keken, dichter bij Horace staan en Horace zei: "Dat is Walt". Op hetzelfde moment kwam Walt, zo te zien dwars door het bed heen, naar me toe en het leek net of hij mijn hand aanraakte om vaarwel te zeggen. Ik voelde het heel duidelijk, alsof ik een lichte elektrische schok kreeg. Toen glimlachte hij tegen Horace en verdween uit het gezicht. Het vierde en laatste geval van Currie is ontleend aan het boek Life is for ever van Susy Smith. Het betreft een verpleegster uit Jamaica, Long Island, Margaret Moser genaamd, die in 1949 diverse keren dezelfde verschijning zag als haar stervende pati�nt. Ze zag die verschijning van een overleden vrouw zo duidelijk dat ze later in staat was de zoon van de verschenen overledene te herkennen omdat zijn gezicht zo erg op dat van haar leek. Mrs. Moser beschrijft haar eigen ervaring als volgt: "In de winter van 1948-1949 verpleegde ik een heel erg zieke oude dame, Mrs. Rose B. Ze was erg intelligent, had een goede opleiding gehad en was zeer cultureel ingesteld en ze woonde al vele jaren in New York City. Op dat moment verbleef ze in het Savoy Hotel op Fifth Avenue en tot op het allerlaatste moment bleef ze geestelijk actief. Op een middag had ik mijn pati�nt vroeg naar bed gebracht voor een middagdutje en ik zat aan het tafeltje naast het raam haar kaart bij te werken. Ik zat met mijn gezicht naar het bed, de deur was achter me. Mrs. B. lag te slapen, maar plotseling zag ik haar rechtop zitten en wuiven. Ze zag er gelukkig uit, haar gezicht ��n en al glimlach. Ik keek naar de deur omdat ik dacht dat ��n van haar dochters was binnengekomen; maar tot mijn grote verbazing zag ik een oude dame die ik nog nooit eerder had gezien. Ze leek sprekend op mijn pati�nte diezelfde lichtblauwe ogen, maar een langere neus en een zwaardere kin. Ik zag haar heel duidelijk, want het was klaarlichte dag; de luiken waren maar een heel klein beetje dicht. De bezoekster liep naar mijn pati�nte toe, bukte zich en toen gaven ze elkaar, voor zover ik het me kan herinneren, een kus. Maar toen ik opstond en naar het bed liep, was ze weg. Mrs. B. zag er erg gelukkig uit. Ze pakte mijn hand vast en zei: "Dat was mijn zuster." Toen viel ze weer vredig in slaap. Later zag ik dezelfde verschijning nog twee keer, maar niet meer zo duidelijk en vanuit een andere kamer. Maar iedere keer als ze kwam, was mijn pati�nte altijd opgetogen." Een paar weken later stierf Mrs. B. Op haar begrafenis, zag Margaret Moser een man die sprekend leek op de verschijning die ze had gezien. Ze vroeg aan ��n van Mrs. B.'s dochters wie dat was. Het bleek de zoon van de overleden zus van Mrs. B. Nog recenter is de melding van een ervaring van Dr. Joan Borysenko, een psychologe en schrijfster, opgenomen in een boek van Eliot Jay Rosen (1998). In haar eigen woorden: Het was ongeveer 3 uur 's ochtends toen ze overleed en we namen rond middernacht voor het laatst afscheid van elkaar en daarna was ze gaan slapen. En mij zoon Justin, hij was ongeveer twintig op dat moment, en ikzelf, zaten bij haar. We zaten aan weerskanten van haar bed. Ik voelde me rustig. Ik bad, mediteerde en mijn ogen waren gesloten. Plotseling kreeg ik een erg levendig visioen. Ik opende mijn ogen na dit visioen [sic] en de hele kamer leek uit licht te bestaan. Ik weet dat dit misschien moeilijk te begrijpen is, maar het was net alsof alles van deeltjes licht was gemaakt: mijn moeder en het bed en het plafond. Alles was zo mooi. Ik keek naar de andere kant van het bed en zag mijn zoon Justin. En Justin huilde. Er stroomden zo maar tranen over zijn gezicht en hij had zo'n prachtige, zachte gelaatsuitdrukking, van bewondering. En hij zei tegen mij: "Mam, de kamer is vol licht. Kun jij dat ook zien?" En ik zei: "Ja, ik zie het ook. Ik zie het licht." En hij zei: "Het is oma. Oma houdt de deur van de eeuwigheid open voor ons, zodat we er een glimp van kunnen krijgen" De belangrijke Italiaanse parapsycholoog Ernesto Bozzano (1982) noemt in zijn werk Musica Trascendentale dertien gevallen van onaardse geluiden die mensen horen rond het stervensproces van anderen. Het gaat daarbij steeds weer om hemelse, bovenaardse muziek die soms expliciet in verband wordt gebracht met "engelenkoren". De muziek weet zowel de stervenden zelf als de betrokkenen in kwestie hevig te ontroeren. Dit fenomeen is volgens Bozzano al eeuwenlang bekend en wordt onder andere genoemd in levensverhalen van rooms-katholieke heiligen. In sommige gevallen kunnen de ervaringen met hemelse muziek in verband worden gebracht met visioenen. Een voorbeeld van de gevallen van Ernesto Bozzano betreft dhr. F.H. Rooke uit Guildford. Hij schrijft in het bekende spiritistische tijdschrift Light (1921, blz. 321): "Een paar jaar geleden ondergingen mijn zus en ik een bovennatuurlijke ervaring die ons de grootst denkbare spirituele troost bood. Onze moeder leed aan een ernstige vorm van reumatische arthritis en de dokter en zuster voorspelden dat haar lijden niet meer lang zou aanhouden.(...) Tegen middernacht, waakte mijn zus bij onze moeder, samen met de verpleegster, terwijl ik uitrustte in een kamer op de bovenverdieping, toen haar aandacht opeens getrokken werd door het geluid van majesteitelijke muzikale akkoorden. Ze leken voortgebracht te worden door een hemels instrument, en ze had nooit eerder zulke goddelijke melodie�n gehoord. Zich richtend tot de zuster vroeg ze: "Hoort u die muziek ook?" En ze kreeg als antwoord: "Ik hoor niets." Op precies datzelfde moment haastte ik me naar de kamer en vroeg: "Waar komt die paradijselijke muziek vandaan?." De akkoorden weerklonken zo luid dat ze me uit een diepe slaap hadden gewekt! Terwijl we hierover spraken, werd de muziek langzaam maar zeker zachter en hield tenslotte helemaal op. Ik keek naar mijn moeder: ze was overleden! Haar geest had haar lichaam verlaten terwijl de laatste noot van de transcedente muziek te horen was." Tegenwoordig worden al deze fenomenen tezamen ook wel aangeduid als Shared Deathbed Visions (gedeelde sterfbedvisioenen), omdat men aanneemt dat de ervaringen direct aansluiten bij een visioen van de stervenden zelf. De term is echter minder geschikt als er (ook) ervaringen met hemelse muziek in het spel zijn, zoals in de gevallen die Ernesto Bozzano noemt. Nederlandse gevallen Ook Stichting Athanasia heeft inmiddels een drietal gevallen ontdekt dat lijkt aan te sluiten bij bovenstaande cases. Hieronder een korte beschrijving van deze ervaringen. Ervaring van G.W. Jansen Mevrouw G.W. Jansen uit Dreumel was in 2002 en 2003 een van de deelnemers van mijn schriftelijke Cursus Parapsychologie voor de Nationale Handelsacademie (NHA). Zij schreef me op 15 december 2002 over een eigen ervaring die ze enige tijd daarvoor had gehad: "Toen mijn moeder overleed in een ziekenhuis, werd ik door de zuster, het was midden in de nacht, gezegd dat ik in een wachtruimte moest gaan wachten, omdat ik overstuur was. Ik zat daar alleen en hoorde ongelooflijk mooie muziek, zingende koren. Op een gegeven moment "zag" ik dat mijn moeder gehaald werd door twee engelen; ze brachten haar naar boven. Ze hadden haar onder haar oksels vast. Ik wist toen dat ze overleden was en ik hoorde de muziek niet meer. Een paar minuten later kwamen mijn tantes zuster en vader mij zeggen dat ze was overleden. Maar ik wist het al. Ik was nooit met paranormale zaken bezig en geloofde er eigenlijk helemaal niet in. Ik dacht dat iedereen die daarin geloofde gek was." E�n van de eerste dingen die deelnemers aan mijn cursus leren, is dat ze een open maar ook kritische houding moeten aannemen tegenover mogelijke paranormale belevenissen. Het is dan ook uitgesloten dat mevr. Jansen mij over deze ervaring zou schrijven als zij dacht dat ze gemakkelijk toegeschreven kan worden aan een hallucinatie. Opvallend is de combinatie van een visioen met ervaringen van transcendente muziek. Ervaringen van Neska Ong A Kwien Mevrouw Neska Ong A Kwien uit Amersfoort stuurde mijn assistente Anny Dirven en mijzelf zowel per e-mail als per normale post herhaaldelijk brieven over diverse paranormale ervaringen. E�n van haar ervaringen beschrijft zij als volgt: "Mijn moeder is heel erg ziek geweest en heeft ook enkele dagen zeer kritiek gelegen [sic]. En wij hebben bij haar gewaakt voor een aantal dagen, van woensdag 28 februari tot vrijdagavond 2 maart 2001. Toen ik op donderdagochtend om ongeveer 04:30 uur aan het voeteneind stond had ik een bijzondere ervaring. Een ervaring die me pas een paar uur later bewust werd. Ik was me wel van iets bewust op het moment, maar wist niet precies wat. Ik stond links aan het voeteneind en opeens werd mijn hart warm en die warmte ging naar mijn zonnevlecht en daar vanuit ging een heel dun straaltje naar mijn moeder. Even later was ik "terug" en glimlachte. "Het komt wel in orde" en ik had ook een gevoel van opluchting over me. Heel raar om zo te staan, want mijn moeder had al een hele tijd een bloeddruk van 62/54. Later ging ik met mijn ene schoonzus naar mijn ouderlijk huis om brood, e.d. te maken voor de anderen die nog in het ziekenhuis waren. Ik wilde even gemakkelijk in een stoel zitten en opeens werd ik overvallen door een Licht en viel ik in slaap. Van het ene moment op het andere. Toen zag ik wat er gebeurd was aan het bed van mijn moeder. Ik ben dus gewoon in slaap gebracht. Mijn moeder stond op de scheidslijn. Ze moest beslissen. Aan de ene kant stonden achter het mooie heldere witte licht haar vader en moeder en haar zusje Wiepke die op jonge leeftijd in de oorlog is omgekomen. Aan de andere kant stond ik. Mijn achtergrond was cr�me met bruine vlekken. Ik zei tegen mijn moeder: "Wat je ook doet, alles is goed. U moet beslissen, maar alles is goed. Ook al ben ik 70 en u 100, ik blijf altijd uw kleine meisje. Dat maakt niet uit. Maar u moet beslissen. Maar wat u ook doet, alles is goed." Toen pakte ze mijn hand en gingen we terug. Mijn moeder is langzaam hersteld en nog steeds herstellende, maar heeft altijd een zekere zin om te leven en geeft nooit op. Ik heb het met haar over deze ervaring gehad maar zij zegt zich niets te herinneren. Mijn moeder is heel veel kwijt van haar ziekenhuisopname. Heeft 6 operaties gehad in korte tijd en heeft het nog steeds moeilijk met de verwerking hiervan. Ik heb gevraagd wie dat meisje was die bij haar vader en moeder stond. Ik kon haar beschrijven als een meisje met halflang blond/bruin haar en met een jurkje aan met strak bovenlijfje en wijd rokje van geruite stof. Ik had als naam iets van Wiesje. Dit was dus Wiepke. Mijn moeder heeft nooit over dit zusje verteld omdat er later bij mijn moeders ouders weer een dochter geboren werd die zij weer de naam Wiepke hebben gegeven. Daardoor is er nooit over het eerste zusje met de naam Wiepke gesproken. En vroeger in ons gezin ook niet. Ik was dan ook zeer verrast, toen ik in het ziekenhuis "onze ervaring" aan mijn moeder vertelde en dingen vroeg, over dit zusje te horen. Aan de beschrijving van het haar en blauwe ogen , maar vooral het jurkje herkende mijn moeder haar toen direkt. Wiepke zo zegt mijn moeder, heeft zo'n jurkje gehad. De naam Wiesje is min of meer als klank gelijk na de ervaring blijven hangen." Dit geval wijkt af van de overige gedocumenteerde ervaringen, omdat de moeder van Neska uiteindelijk niet overleden is, maar weer herstelde, en omdat haar moeder zelf zich bovendien niets herinnert. Toch zijn de overeenkomsten met "echte" visioenen aan iemands sterfbed volgens mij onmiskenbaar. Bovendien lijkt het geval op dat van Margaret Moser, omdat Neska Ong A Kwien kennelijk paranormale indrukken kreeg van een overledene die haar tot dan toe onbekend was geweest. Haar moeder heeft dit nog apart tegenover ons bevestigd op 3 december 2003. Mevrouw Ong A Kwien benadrukte dat ze het nooit over Wiepke had gehad met haar dochter. Zij herhaalde een paar keer: "Hoe kan het toch dat Neska dat heeft gezien!?." Wiepke was in oktober 1943 geboren en overleden in Maart 1945. Ze was gestorven doordat er thuis erwten en bonen op de grond waren gevallen, en ze daar eentje van opgegeten had zonder dat haar ouders het merkten. Wiepke was nog meegegaan naar de bakker en had ook nog pannenkoeken meegegeten, maar ze stikte s'avonds in de uitgezette boon of erwt die vast was blijven zitten in haar luchtpijp. Volgens haar moeder, dacht Neska later haar overleden tante Wiepke te herkennen op een foto. Deze was echter niet van Wiepke, maar van een jongere zus van haar moeder. Opvallend genoeg leek deze jongere zus wel sprekend op Wiepke, aldus mevrouw Ong A Kwien. Ervaringen van Anja Kuijper en Gr� Brondgeest Op 18 november 2003 werd stichting Athanasia naar aanleiding van een artikel van onze hand in het blad Paraview benaderd door Mevr. Anja Kuijper die ons o.a. schreef: "Wat ik te vertellen heb is weliswaar geen "echte" BDE, maar iets wat daar dicht tegenaan zit, en wat ik koester voor de rest van mijn leven. Mijn vader werd in 1999 van het ene op het andere moment van een stoere levenslustige zestiger een terminale kankerpati�nt. Mijn 2 jaar jongere zusje en ik hadden allebei net een periode met depressie of burn out achter de rug (min of meer). Om te genezen had ik enige tijd daarvoor diverse regressiesessies doorlopen en ik wist dus een beetje hoe dat in zijn werk gaat, hoe je iemand mee kunt voeren door op hem/haar in te spreken. Mijn ouders waren al vanaf hun prille tienerjaren een hecht koppel. Toen mijn vader acuut in levensgevaar kwam en er geen genezing te verwachten viel, is mijn moeder geestelijk in elkaar geklapt. M.a.w. zij was er niet om mijn vader naar zijn einde te begeleiden. Op vrijdag 5 november riep hij ons (zijn 5 kinderen en aanhang) rond zijn bed. Ik verwachtte een zwakke stervende man, maar hij zat rechtop in zijn bed, enigszins geagiteerd. Uiteindelijk vertelde hij dat hij niet klaar was, dat hij weggestuurd zou moeten worden. Hij was ook erg bezorgd om mijn moeder. We bleven nog wat bij hem, regelden een slaappil en wachtten totdat deze zijn werk begon te doen. Dit was de laatste keer dat ik hem aanspreekbaar meemaakte. De volgende dag werden we weer geroepen. Nu lag hij finaal buiten kennis (morfine-infuus) in zijn bed. Hij bleef echter zeer onrustig, streed nog. Uiteindelijk werd mijn moeder (inmiddels in hetzelfde ziekenhuis opgenomen op de afdeling psychiatrie) bij hem gehaald. Hij was zich dat bewust, dwars door de morfine heen. Hij kalmeerde wat en mijn moeder werd teruggebracht naar haar afdeling. Maar hij kon niet weggaan. Toen de overige familieleden even naar de gang gingen om wat koffie etc. te drinken, bleven mijn zusje en ik alleen bij hem achter. Opeens wist ik wat me te doen stond. Ik zei tegen mijn zusje dat we hem echt moesten wegsturen. We zaten aan weerskanten van zijn bed, pakten elk een hand van hem en over de dekens heen pakten wij elkaars hand. Zo vormden wij een kleine kring. Ik ben tegen hem gaan praten, met gesloten ogen. Hem verteld dat hij hier klaar was, dat zijn 2 meiden wel met hem op zouden lopen tot zover wij dat konden. Dat hij het goed had gedaan en dat wij met ons allen wel voor onze moeder zouden zorgen. Wij, mijn zusje en ik, zagen allebei tegelijk voor onze gesloten ogen een pad omhoog gaan, een pad als een lichtbundel, een straal van de zon. Een pad met onbeschrijfelijke kleuren. Aan het eind van dit pad zagen wij een verlichte poort. In de deuropening stonden 2 gestaltes. Ik ?wist? dat dat zijn overleden moeder en zusje waren die hem opwachtten. Onder de indruk van al dat mooie licht en die liefelijk sfeer die uit die opening op ons vielen, door ons heen vielen, liepen wij door. Al troostend, pratend, gidsten wij hem richting die poort. Op het laatst stonden wij bij de drempel. Ik heb hem gezegd dat wij niet verder met hem mee konden en dat hij die laatste stap zelf moest zetten. Tegen mijn zusje heb ik gezegd hem los te laten, letterlijk. We wachtten af. Opeens kwam uit het lichaam van onze vader een soort van tornado van warmte. Zijn ziel vertrok. Op dat moment begon er vlak bij een kerkklok te luiden. Mijn vader werd met klokkengelui opgenomen in het Licht. Nog weken ben ik doordrenkt geweest van een onaardse sereniteit. Natuurlijk heb ik af en toe verdriet en mis ik zijn fysieke aanwezigheid. Maar ik heb zelf gezien waar hij heen is gegaan. Wat mij staaft in mijn overtuiging dat het geen verbeelding was, is het volgende. Weken na de dood van mijn vader kwam mijn zusje op bezoek. Ik had een boek (dicht!) op tafel liggen. E�n van de afbeeldingen vond ik erg lijken op die weg die wij met ons drietjes hadden afgelegd. Toen ik de koffie verzorgde, pakte mijn zusje het boek en bladerde erin. Ze riep me en wees op dezelfde pagina die mij zo getroffen had en zei dat dit ongelooflijk leek op de weg die zij in november had gezien. De weg waarop wij, mijn vader en zijn 2 dochters, hadden gelopen. De weg naar het Licht. Dus, zoals ik al eerder zei, geen echte BDE. Maar ik heb wel een blik naar binnen mogen werpen. Mijn nare periode (burn out) had, behalve bijgedragen aan mijn eigen groei, ook een doel gehad. Ik wist de weg." Precies een maand later, op 18 december 2003 werd bovenstaand verhaal in essentie bevestigd door de zus van Anja Kuijper-Vogel, Mevrouw Gr� Brondgeest. Zij schrijft ons: "We zaten naast het bed van onze vader, mijn zus en ik, ieder aan een kant. Mijn vader was onrustig en ademde zwaar. Hij was duidelijk een zware strijd aan het leveren. Hij voelde aan zijn benen al wel erg koud. Mijn zus Anja zei: ?Pappa heeft tegen mij gezegd dat we hem echt weg moesten sturen, dat hij niet van plan was snel op te geven.? Ze vroeg aan me of we hem weg zouden brengen. Ik zei ja, en we pakten elk een hand van pappa beet en met onze andere hand gaven we elkaar een hand. Pappa voelde best al koud aan, maar toen we elkaar vasthielden, werd het heel erg warm, we deden onze ogen dicht en bevonden ons op een pad van fel licht in de kleuren van de regenboog. Pap in het midden en wij ieder aan een hand. De middelste groot en wij beiden kleiner. Lichtgevende contouren. In de verte een ronde, grote deuropening waarachter ook allemaal licht en allemaal contouren van mensen die ook doorschijnend waren. Toen we voor de deur aankwamen, zei Anja: "Pap, nu moet je alleen verder" en lieten we zijn hand los. Toen was onze pap overleden en begonnen er buiten kerkklokken te luiden, precies zeven uur 's avonds. Het was zo apart, zo mooi om dit met mijn zus en ons lieve pap samen te beleven. De dood voelt nu voor mij heel anders aan. Beschouwing Er bestaan kennelijk re�le ervaringen van betrokkenen bij stervenden die direct verband lijken te houden met de mogelijke sterfbedvisioenen of bijnadood ervaringen die zij lijken te ondergaan. Op het eerste gezicht zou men deze ervaringen misschien willen verklaren vanuit normale voorkennis en fantasie van de betrokkenen. Ervaringen als die van Margaret Moser en Neska Ong A Kwien wijzen in elk geval uit dat zo?n verklaring ontoereikend is, omdat ze dingen zagen die ze normaal niet hadden kunnen weten. Tel hierbij op dat mensen BDEs kunnen hebben tijdens een toestand van vlak EEG, en er is reden om te veronderstellen dat dit soort ervaringen werkelijk betrekking kan hebben op wat er vlak voor en na de dood van de stervende met hem of haar gebeurt. Dit type ervaringen verdient daarom veel meer aandacht van wetenschappers. Referenties - Barrett, W. (1926). Death-bed visions. Londen. - Bozzano, E. (1982). Musica trascendentale (herdruk). Rome: Edizione Mediterranee. - Currie, I. (1981). De dood is niet het einde. Baarn: De Kern. - Osis, K. (1961). Deathbed observations by physicians and nurses. New York: Parapsychological Foundation. - Osis, K., & Haraldsson, E. (1979). Op de drempel: visioenen van stervenden. Amsterdam: Meulenhoff. - Rosen, E.J. (1998). Experiencing the soul. Carlsbad: Hay House. Titus Rivas Stichting Athanasia Darrenhof 9 6533 RT Nijmegen titusrivas@hotmail.com Dit artikel werd in 2004 gepubliceerd in Terugkeer (Tijdschrift rond Bijnadoodervaringen en zingeving), 15e jaargang, nr.1, 18-22. |