Een rondleiding doorheen het domein
Fort 3 te Borsbeek
Inhoud
De historische achtergrond van fort 3.


De oorsprong van het domein fort 3, welke gebouwd is tussen 1860 en 1864, is te vinden in de wens van de toenmalige regering om van Antwerpen een onneembare vesting te maken. Verschillende plannen werden ingediend, en uiteindelijk won
Henri- Alexis Brialmont het van zijn concurrenten. Om deze reden word de gordel van oorspronkelijk acht forten, nog steeds de Brialmont gordel genoemd. Het eerste fort dat men begon te bouwen is dit van Borsbeek. Het is ook het enigste fort dat gebouwd is, naar de oorspronkelijke plannen. In het historische gedeelte, welke gans uit baksteen werd opgetrokken met muren tot 2 meter dik, kunnen we zeer goed de vorderingen van de werken onderscheiden, alsook de vele bouwfasen die men ondernam, om tot een goede bouw te komen. Uniek aan dit fort zijn oa, de bijna 850 meter lange en ondergrondse kering welke zich vroeger gans aan de grachten bevond. Deze zijn nog steeds in zeer goede staat en vormde nog het decor van de in 1997 zo veel besproken "Spokentocht", verder zijn vermeldenswaardig de twee uitgewerkte zijden met hallen welke door deze kering met elkaar verbonden worden.
Dit ganse gedeelte van de verdedigingswal vormt een halve cirkel volledig opgetrokken in baksteen, dit in tegenstelling met de andere forten, waar deze oorspronkelijk voorziene wal niet meer werd gebouwd, maar deels werd vervangen door een aarden wal. De ruimtes in deze zijden zijn nu in gebruik door verschillende verenigingen, en dienen nu als lokalen voor de clubs en Vzw's.

Het ganse historische domein is destijds gebouwd door hoofdzakelijk vakmensen, een gegeven dat vooral terug te vinden is in de soms artistieke afwerking. Eens was dit fort een parel in de kroon. De materialen en sublieme architectuur is in geen enkel ander deel van de Brialmont gordel terug te vinden. Na vele jaren van verval is het nu een deel van de vroegere schoonheid verloren, maar het is herstelbaar ook al wordt het domein wel eens aangeduid met de spotna-men van ruďne en bunker. Het domein is nog steeds een uniek gegeven, dat in basis onder geen enkel beding zou mogen verdwijnen, monument bescherming is dan ook dringend vereist.

Door de jaren heen is gebleken dat de forten gordel weinig militair belang had. Wat eens gold als de derde sterkste vesting van gans Europa werd in de grote wereldbrand van 1914- 1918 in de korst mogelijke tijd onder de voet gelopen. Zodoende verdwenen er na het beëindigen van de vijandelijkheden reeds spoedig delen van deze domeinen, hier en daar werden er delen van de grachten terug opgevuld, andere delen werden afgebroken, zoals de beren van de binnenforten, schietgaten werden uitgehakt en tot ramen omgevormd, etc.

Na de tweede wereldbrand was de militaire passage zo goed als voorbij gestreefd en wijzigde het fort grondig van uitzicht. De helling rond het binnenfort, de rechtse lagere batterij en een deel van de aarden wal aan de voorzijde (stadszijde) van het fort werden afgegraven en een deel van de vesting gracht werd hiermede terug gedempt. In die periode werd ook het beton gegoten en de loodsen opgericht, welke men nu nog aantreft op het binnenplein. De militaire geschiedenis liep echter ten einde en zodoende werd na de demilitarisering van 1963 het domein verkocht aan de gemeenten Borsbeek en Mortsel, in 1987 kocht Borsbeek het deel van Mortsel over en werd er gestart met de uitbouw als recreatiedomein. Reeds enige jaren hiervoor waren er verschillende ruimtes ter beschikking gesteld van vooral lokale verenigingen. In de jaren negentig werd dit beleid verder gezet, en werden ook van buitenaf verenigingen aangetrokken. Zo herbergt het domein nu reeds meer dan 35 vzw's, dit aantal is nog steeds groeiend vanwege het nijpende gebrek aan locaties. Vermeldenswaardig zijn oa., de Groeningenruiters, de atletiekgroep Brabo, het voetbalveld van Volbo, de fortvis-sers, Academia, het lokaal van de duivenbond, het jeugdhuis 't Uitvlucht, de verschillende duikverenigingen: The Frogmen, Aquanauten en Cowa, de Dobra, de traditionele St. Michaëlkapel, de schietstand van de Antwerpse Politie Oost Vzw., de verschillende jeugdvere-nigingen, etc... Het domein fort 3 doet nu reeds dienst als een opvang van vele verenigingen en onvermijdelijk zal dit aantal in de toekomst nog uitbreiden.

Van het domein is misschien het meest aansprekende deel wel het oude binnenfort (reduit), welke zich bevindt aan het huidige recyclagepark. Na W.O. II heeft men vruchteloos getracht dit te dynamiteren. Wat resteert is blijkbaar een vervallen geraamte van de eens zo afgewerkte verdediging. Toch bedriegt de schijn, want binnenin is het nog steeds een prachtige ruimte met schitterende gewelven, zij het zwaar verwaarloosd na 40 jaar leegstand en vandalisme.

Het domein doet nu dienst als een ontspanningsruimte voor vele inwoners van Borsbeek, het 32 ha grote domein leent zich uitstekend voor wandelingen en enige tijd verpozing in de nog deels ongerepte natuur. Het wilde aspect van het groen hier en daar is een bewust gemaakte keuze, om het behoud en herstel van natuurlijke biotopen te bevorderen. Bovenal is het ganse fort een groene long voor de ganse omgeving en een perfecte barričre tegen de nog steeds uitdijende stad. Dit gegeven werd trouwens ook opgenomen in het oorspronkelijke gedacht bij de verkoop van de verschillende domeinen, daar er voorzien werd dat de verschillende domeinen dienst zouden doen als een groene strook rond Antwerpen.
Een kort vestingbouwkundig overzicht.


Om u een beter idee te geven van hoe het fort van Borsbeek er oorspronkelijk uitzag, willen we u een kort overzicht van de vesting niet onthouden.

Als we over de vroegere toegang het fort naderden, troffen we in eerste plaats een hellend vlak in zand aan, welke rond het ganse fort was aangelegd, dit was de bedekte weg en had als bedoeling de verdedigers een eerste verdedigingslinie te verschaffen, indien de vijand het fort reeds van dichtbij was genaderd.

Achter de bedekte weg, annex buitenglacis was de gracht voorzien, welke ook het ganse fort omringde. Aan de voorzijde van het fort, waar ook de houten bruggen naar het binnenfort en de artillerie ingang  zich bevonden,  was de gracht een 40 meter breed. Aan de achterzijde was deze een 60 meter breed en dit omdat hier de voornaamste aanvalszijde was.

Het reduit of binnenfort ligt in de hoofdas van het fort en deed dienst als verblijf van de manschappen in vredestijd en laatste stand indien het buitenfort reeds in handen van de vijand zou zijn gevallen. Het binnenfort bestond uit een massieve constructie die volledig kon worden afgesloten en zodoende bijna onneembaar werd geacht. Vanuit het hoofdgebouw en omliggende kamers, kon men de vijand van twee kanten uit beschieten, als deze zou betrachten het reduit in te nemen. Naast deze verdediging was er een ondergrondse verbinding naar twee geschutsflanken, de lage batterijen, waar men met licht geschut het fort kon verdedigen. Het hoofdgebouw zelf werd hoofdzakelijk verdedigd door een kanon, welke van op het geschutsplatform op het dak, actief buitenfort en omgeving kon bestrijken. Indien de vijand rond het fort zou trekken, richting Antwerpen, kon men deze beschieten vanuit de traditorie batterij, welke aan de voorzijde op het gevechtsplatform terug te vinden was.

Via de artillerie ingang kon men het binnenplein, zijdeflanken en kannonen gangen bereiken. Enkel bij fort drie treft men de kenmerkende zijdeflanken aan die als het ware een halve cirkel vormen om de voornaamste aanvalszijde van het fort te verdedigen, en welk aansluit bij de aarden wallen aan de voorzijde (stadszijde) van het fort. . Achter de zijdeflanken ligt de gracht verdediging, welke hier naar oorspronkelijk plan, volledig in steen is opgetrokken om zo een beklimming van de grachtkanten door de vijand te bemoeilijken. Niet enkel vormde het een hindernis om het opklimmen te verhinderen, ook mogelijke boten die de gracht wilden oversteken, konden van uit deze beschoten worden. Hier aansluitend treffen we de linkse en rechtse halve caponiere ( kannonen gang) aan, waarvan de gracht en verre omgeving kon beschoten worden. In het midden van het fort treft men de volle caponiere aan, die aansluitend bij de zijdeflanken ook van kannonen voorzien was. Van deze drie werd gedacht dat zij het fort grotendeels konden verdedigen bij beschieting. Vanuit enkele traversen boven op de zijde en hoofdflank, kon men deze ondersteunen met enkele lichte geschutstukken.

In het midden van het fort, op het binnenplein, trof men een zandhelling rond het binnenfort aan, deze diende om het beschieten van het reduit te bemoeilijken, op fort 3 zou deze in W.O. II benut worden om  een 250 neergeschoten geallieerden te begraven. Na 1945 zullen deze terug opgegraven worden en deels gerepatrieerd, de andere lichamen worden grotendeels op het Schijnselhof bijgezet.

Het fort van Borsbeek, was volledig opgetrokken in baksteen en rond 1909 werden de zijdeflanken en hoofdcaponierre verstevigd met beton, daar de vroegere gebouwen niet meer bestand waren tegen het toen bestaande geschut. Vanuit die tijd dateren ook de twee geschutskoepels boven op de zijdeflanken aangebracht. Van deze resteert nog enkel deze op de linkse zijde. Naar verluidt is de rechtse gesneuveld door een van de weinige schoten, die in 1914 op het fort zouden gelost zijn.

De forten en grote omwalling rond Antwerpen werden gebouwd in de periode 1860- 1864, maar reeds in 1906 word deze van verdedigingsgordel omgevormd tot veiligheidsomwalling, na 1918 hebben de forten geen echte verdedigingswaarde meer en dit omdat ze tijdens de beschieting van 1914 geen stand konden houden t.o.v. de zware bombardementen die de Duitsers en Oostenrijkers uitvoerden. Enkel rond Mechelen hebben de latere forten van Walem, Lier, St. Kathelijne Waver, Koningshooikt, etc getracht stand te houden. Sommige zijn zeer zwaar beschadigd door de aanhoudende bombardementen en in Walem zijn, naar verluidt, een 70 tal soldaten gesneuveld onder de instortende gewelven. Hun stoffelijk overschot rust tot op de dag van heden op dit domein.

Omdat de legerleiding inzag dat verder betrachten om de stad vanuit de forten te verdedigen onmogelijk zou zijn, werden de meeste vrij snel opgegeven, een gegeven dat vooral in Mortsel zeer kwalijk werd genomen. Daar had men een heel deel van de stad platgebrand om het geschutsveld van het fort te ontruimen, en de vijand geen dekking te geven.

Tot wereldoorlog 1 bedroeg de bezetting van een doorsnee fort ongeveer 7 a 800 man, en bij de mobilisatie kon dit opgedreven worden tot 2000 soldaten. In W.O.II kreeg het fort 3 even terug een militaire bestemming door de Duitse bezetter en dit door de “Erla” werken, welke dichtbij het domein waren gelegen. Tijdens de oorlogsjaren werden op het domein de machinegeweren van de vliegtuigen afgesteld en bij bombardementen werden de toestellen weg geborgen in de zijdeflanken, om ze zo wat beschutting te bieden. De Duitsers zouden in diezelfde tijdspanne ook de eerste echte betonnen startbaan gieten op het vliegveld van Deurne, om vandaar te kunnen opstijgen.

Het gebeurde ook wel eens dat een getroffen vliegtuig van de geallieerden ’s nachts moest landen op het vliegveld, omdat het niet meer tot in Engeland geraakte. De piloten en bemanning sprong dan snel uit het toestel en zette het op een loop, in de hoop om ergens veiligheid te kunnen bereiken en om weer te keren naar Engeland, om van daar de strijd verder te zetten.
Volgende pagina
Het leven op het fort in 1931
of
Foto's van Fort 3 anno 2002

Terug naar
Inhoud