De Lange Beestenmarkt is in de
17de eeuw aangelegd en werd ook wel de Nieuwe Breestraat genoemd. Heel lang is
daar veemarkt gehouden vandaar dat de straat vroeger ook de Nieuwe Ossenmarkt heette, en
was omstreeks die tijd aan de westzijde gedeeltelijk bebouwd. Er stonden toen huizen die
omstreeks 1680 nog vrij nieuw waren. Er was een verbinding tussen de Korte en de Lange
Beestenmarkt door middel van een brug, die over het water van de Prinsengracht lag. Aan
deze straat bevinden zich 3 hofjes. Die hofjes bestonden meestal uit een aantal
gelijkvormige huisjes die om een tuin of binnenplaats waren gebouwd. Een kamer met alkoof
en een klein keldertje. Keuken was er niet, er werd in de kamer gekookt. Een steile
trap leidde naar de zolder. In het midden van de "tuin" stond een waterpomp en
verder een paar gemeenschappelijke secreten. Ze werden vrijwel zonder uitzondering bewoond
door armlastige vrouwen die wel fatsoenlijk moesten zijn en van de juiste godsdienst. Een
van de oudste hofjes is dat van Floris van Dam. Deze Haagsche Schout en zijn vrouw Maria
van Dorp hadden elkaar plechtig beloofd, dat na de dood van de langstlevende, hun
nalatenschap moest worden gebruikt voor de bouw van hofjes. In 1565, twee jaar na de dood
van Floris, werden de hofjes, in eerste instantie gebouwd in de Juffrouw Idastraat. Maar
toen de gemeenteraad in 1886 besloot de Prinsestraat door te trekken naar het Kerkplein,
moesten ze worden afgebroken en werden naar hier verplaatst. De ingangspoort met het
jaartal 1606 verhuisde mee. Het hofje van
Wouw, aangrenzend, werd in 1647 gesticht door de schependochter Cornelia van Wouw uit
dankbaarheid jegens haar dienstbode Elsje Ariëns. Zij had namelijk voorkomen, dat de
freule, een jaar daarvoor, levend werd begraven. Chirurgijns hadden officieel Cornelias
dood geconstateerd, maar Elsje slaagde erin, vlak voor de begrafenis de schijndode weer
tot leven te brengen. Cornelia liet voor Fl.25.000. hier een hofje, met 16 huisjes bouwen,
gelegen rond een groene binnenhof, en waren bestemd voor het verlenen van huisvesting,
tegen verminderde prijs, aan alleenstaande vrouwen van protestants christelijke huize. Zij
benoemde Elsje tot portierster en bleef er zelf nog 34 jaar lang, als regentes, wonen. De
huisjes, onder doorlopende pannendaken met kapellen waarop frontons, hebben hun
oorspronkelijke 17de eeuwse uiterlijk bewaard: helderrode baksteen,
kruiskozijnen met luiken en paarsgewijs geplaatste deuren. De tuinaanleg vertoont de laat
17de eeuwse stijl. Het geheel werd gebouwd door de stadsarchitect en
kunstschilder Bartholomeus van Bassen (1590-1652) in vroeg Hollandse classicistische
stijl.
Haast bij toeval ontdekten twee Friese broers een, wat zij
noemen, ongerept stukje stad. Tussen de nieuw en oudbouw ingeklemd, ligt, als je, vanaf de
Lange Beestenmarkt, een lang smal steegje doorgaat, Floras hofje. Tien
hofjeswoningen, gebouwd in een soort vierkant, uit rond 1880. De huisjes, die niet meer
werden bewoond lagen er verlaten bij. De laatste bewoners hebben soms nog een deel van de
inboedel achtergelaten. Ze, waren compleet vervallen, en worden met behulp van een
architect gerestaureerd. Uiteindelijk komen er 8 huisjes voor in de plaats. De huisjes
worden met veel materiaal uit de slooppanden opgeknapt
Op no.32 in deze straat, was (is)een pension van de
familie Roos, hier heeft Vincent van Goch (1869-1873) enige tijd gewoond.
Hij werkte toen bij Goupil, een kunsthandel, op de Plaats. In deze straat bevindt zich ook
het in 1884 gestichte gebouw van de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij. Met de
medaillon portretten van Watt, Stephenson en Edison. Tot 1979 stond hier op nummer 86 de
gereformeerde kerk, vroeger de kerk der dolerenden genoemd, later bekend als Westerkerk.
De kerk die de naam had de oudste overgebleven kerk van gereformeerde signatuur te zijn
.Op 3 Maart 1888 diende de architect Westra, die ook het bovengenoemde gebouw van de
spoorwegen had gebouwd, zijn bouwtekeningen in en voor fl.24.200 werd deze kerk gebouwd,
en op 18 november 1888 ingewijd. Toen Paul Kruger in 1900 ons land bezocht heeft hij hier
nog een bezoek gebracht. De kerk die, tot ergernis van de oud-gereformeerde predikant
G.Maliepaard over een bliksemafleider beschikte.(de mens wikt god beschikt) (FM) had 1000
zitplaatsen wat in de goede jaren van de kerk vaak te weinig bleek. Aan de achterzijde
bevond zich de uitbouw naar de Herderinnestraat waar de consistorie, de kosterij en tot
1962 het kerkelijk bureau waren gevestigd. Rond 1963 is er nog een restauratie doorgevoerd
en op 25 maart 1964 werd de kerk weer plechtig in gebruik genomen. Door een brand in 1973
werd de kerk onherstelbaar beschadigd. Het gebouw werd gekraakt en na wederom een brand in
1979, gesloopt. Hiervoor is een flatgebouw voor in de plaats gekomen. Het karakter van
deze straat werd in hoofdzaak bepaald door kleine bedrijfjes, werkplaatsen, slijterijen en
later ook garages. In 1842 opende van Kleef een kleine jeneverschenkerij voor de vissers
in Scheveningen, die op de markt met vis stonden. In de loop der jaren groeide deze
uit tot een grote distilleerderij waar vele eigen producten werden gefabriceerd. Het was
gevestigd in een 17e eeuws onderkomen met de naam "het Anker" Tot
1986 werkte het bedrijf nog op volle toeren en waren "de oude keur" en "de
jonge van Kleef" alsmede verscheidene likeuren en kruidenbitters bekende
verschijningen aan de Haagse gelagtafels. Het was de laatste distilleerderij van Den Haag.
Stadsherstel liet het zeer vervallen pand restaureren en bracht een groot deel van de oude
glorie terug. In 1991 werd de slijterij opnieuw geopend en in de voormalige
distilleerderij werd een tentoonstelling ingericht.Het zuidelijk gelegen gedeelte van deze
straat heeft het aan het begin van de 20ste.eeuw nogal moeten ontgelden. Er
zijn heel wat huizen afgebroken voor de uitbreiding van het Gemeente-ziekenhuis. Nadat
deze verhuisd was, naar de Leyweg, is de ruimte opgevuld met woningbouw. |