|
“Stijl is iets dat komt, geleidelijk. Het is een eigen vocabulair, subtiele verschuivingen in de bouw van een zin, waardoor ironie verandert in cynisme, kilte in weemoed; het is je manier van vertellen, een eigen melodie en een eigen arrangement. Ik weet nooit precies watstijl is, maar ik heb liever geen stijl, dan pretentie. Want schrijven is wat mij betreft vooral gewoon een vak. Het verschil is dat andere vakken meestal gemakkelijker worden, en dat dit vak, hoe langer je het doet, steeds meer van je gaat vergen. Het is niet moeilijk om verhalen te verzinnen, mensen vragen dar vaak: hoe verzin je dat allemaal. Dat gaat vanzelf, zeg ik meestal. Het brein van een schrijver is een soort machine, die foto´s maakt van locaties en karakters observeert, en die steeds geroutineerder wordt in het extrapoleren en ordenen van menselijke reacties in verzonnen dramatische situaties. Die machine gaat met de tijd alleen maar soepeler draaien. Daar zit het probleem niet. Het probleem is om het verhaal zó te schrijven, dat u het wilt lezen. Het echte probleem is dat de schrijver zelf steeds kritischer wordt, en onwilliger om een boek los te laten en op de lezer af te sturen, voordat hij zeker is dat elke zin en elk karakter klopt, en dat dit het maximum is dat in zijn vermogen ligt. Tevreden is hij nooit. Net zoals de metselaar, die steeds mooiere huizen aflevert, maar niet tevreden is omdat hij eigenlijk de Notre Dame wil bouwen. […] Ik voel me geen kunstenaar. Ik heb een hekel aan dat onderscheid, het idee dat een schrijver of een schilder beter of interessanter is dan ieder ander mens die zijn gegeven talent gebruikt. […] Ik schrijf elke dag. Vier of zes uur per dag achter de computer, ik kan me nauwelijks een ander leven herinneren” (lezing in Straubing in het kader van 400 jaar hertogdom Holland Straubing)
“Bij ontstentenis van Mozart, is het schrijven het taaie ongerief van doen en opnieuw doen, beter doen, blijven leren, het zitvlak op de stoel plakken. Tegen de tijd dat het iets voorstelt, is men soms, onvermijdelijk, ook een eminence grise geworden. Wat dan nog? De lezer is waarschijnlijk blij, dat er een paar schrijvers zijn, die onderweg niet afvallen en genoeg stamina hebben om in het vak te blijven en betere boeken te leren schrijven en daar grijs bij te worden. Het ging niet om de schrijver, het ging om het boek. Toch? Ik heb net zoveel onzin geschreven als het gros [van de misdaadauteurs]. Om die onzin te herkennen, is het altijd goed om uw eerste boek nog eens te herlezen, of het eerste manuscript, ik zou zeggen: de eerste tíen.“ (toespraak bij aanvaarding Gouden Strop voor Cleopatra).
[met dank aan Felix Thijssen voor het materiaal] |
|