Hoe het begon Van mijn allereerste levensjaren kan ik me zoals de meesten onder ons niets meer herinneren. Wel heb ik er veel over gehoord. Mijn ouders trouwden in een roerige tijd. Op 7 mei 1945, hun trouwdag, hoorden ze dat de tweede wereldoorlog in dit deel van de wereld voorbij was: Duitsland had gecapituleerd. Hier in Brabant was de oorlog al eerder afgelopen: 18 september 1944, maar de mensen hadden nog steeds grote problemen. Er was niets te koop in de winkels, zo vlak na de oorlog. En mijn moeder wilde ook nog eens trouwen in het wit. Dat was eigenlijk helemaal niet netjes in die tijd in een dorp. Een meisje hoorde te trouwen in het zwart. Desondanks werd er toch een weg gevonden: er werd een lap stof op de kop getikt bestemd voor het maken van sigarettenmachientjes om van shag sigaretten te maken. Deze stof was bruin geïmpregneerd om hem steviger te maken, maar als je hem 48 uur in water legde loste al het bruine spul op en had je witte zijde over. Tante Toos, de oudste zus van mijn vader maakte van deze stof een witte trouwjurk voor mijn moeder en ook een bruidsjurk voor het bruidsmeisje, tante Mien, het jongste zusje van mijn vader. Die moet toen ongeveer een jaar of twaalf zijn geweest. Mijn vader was toen 27 en mijn moeder 22 jaar oud. De oudste broer van mijn vader had in Duitsland gewerkt. Daarheen had hij een grote houten koffer meegehad, voor zijn kleren en andere spullen. Mijn vader had in de oorlog niet in Duitsland gewerkt. Hij was afgekeurd omdat hij in zijn jeugd zware longontsteking had gehad of omdat hij niet gemist kon worden op de fabriek waar hij werkte. Daar maakten ze allerlei soorten elastiek. Voor mijn vader had opoe ook zo'n koffer laten maken van hout, maar hij had hem gelukkig niet nodig gehad. Deze koffer werd toen de kast van mijn moeder om haar linnen en serviesgoed in te bewaren. Ze hadden geen woonruimte dus gingen ze wonen bij tante Mien, de oudste zus van mijn moeder. Die was toen pas getrouwd met een weduwnaar met vijf kinderen. Zelf had ze ook een klein meisje: Willie. De kinderen van haar man waren nog in een kindertehuis omdat hij moest werken en niet alleen voor ze kon zorgen en tijdelijk bewoonden mijn ouders een slaapkamer in het huisje waar zij woonden: aan de Jan Hollanderstraat 61 in Eindhoven, in Gestel, Eindhoven zuidwest. Daar ben ik toen geboren, op 1 maart 1946. Mijn ouders waren heel blij met mij, maar ik bracht ook wel enkele problemen mee. Ze hadden zelf een huis nodig, maar dat was er niet in die naoorlogse jaren. Maar de kinderen van tante Mien en ome Kees kwamen uit het kindertehuis weer thuis wonen, dus er was geen plaats meer voor mijn papa en mama en mij in hun huis. Bovendien kreeg tante Mien zelf ook nog een baby. |
|||||||||
Volgende... | |||||||||
English | |||||||||