s´ Werelds eerste naffer-zine op het net


Naffertime


DE GESCHIEDENIS VAN DE RIF-REPUBLIEK

Zoek in de Naffer Sites: 


Sultan Abdelaziz

SALAAM
Mijn Marokkaanse zussen, Ighwaan, Ayethma, a souythmaa, hierbij een nederige poging tot verruiming van onze algemene kennis van onze eigen geschiedenis.

Het betreft de kolonisatie van ons dierbare land en hoe de verschillende partijen hun rol vervulden.

Naar mijns inzien, verplichte kennis voor ons allen. Hopelijk dat dit schrijven,dat in verschillende boeken is terug te vinden, bij jullie allen een ingang zal vinden ten einde een positieve nood te geven aan onze Marokkaanse waardigheid die we ten allen tijde willen en zullen behouden!

Want vergeet nooit...de kolonisatie is lang niet voorbij.

NafferTime Now is jouw en ons magazine!

NafferTime Now wordt door niets en niemand gesubsidieert, heeft geen redactie, geen hoodredacteur en heeft maling aan al die welzijnsfreaks, beleidsofficials en andere bobo´s die denken te weten wat goed is voor de naffer.

Veel naffers lopen rond met prima ideeën en verhalen.

Er is echter weinig plaats voor onze initiatieven in deze door welzijnssukkels verdeelde maatschappij.

Met NafferTime Now gaan we daar wat aan doen.

Laten we spijkers met koppen slaan!

 


BLAD-ESSIBA
Ons toegezonden door elChe

Na de invasie van de Arabieren in 681 bleef Marokko dertien eeuwen voor vreemde invallen gespaard. Het Ottommaanse rijk hield halt aan de grens met Algerije. Toch braken er altijd weer oorlogen uit. Het Sultanaat is niet erfelijk. De opvolging wordt geregeld door de oelamaa. In iedere provincie komen de notabelen bijeen om de bai'a -het loyaliteitsverdrag met de nieuwe sultan- te bespreken. Er wordt geruzied over de hoogte van de opgelegde belastingen.

Waar geen overeenkomst wordt bereikt komen de gemeenschappen in opstand. Dit gebeurde meestal in het bergland. Voor hun gevoel is er geen enkele sprake van verraad. 

Het respect voor de geestelijke macht van de sultan blijft behouden, men komt enkel in opstand tegen zijn belastingsontvangers, tegen de vertegenwoordigers van de machzan, hier komt het Nederlandse woord magazijn van. Het is de opslagplaats voor de belastingen die geond worden.

Het rijk van de sultan is dus aan verandering onderhevig. De voortdurende machtsverschuivingen betekenen een verschuiving van de grens tussen de "blad-el-machzan" en de "blad -essiba". 

De blad-essiba is het land van de opstandige groepen. Deze komen in opstand als ze vinden dat de machzan teveel macht naar zich toe trekt.  Als de opstanden veel succes kennen trekt de machzan zich terug in zijn driehoek Rabat- Fès- Marrakech.

Het zijn vooral deze steden die te lijden hebben onder de acties en de razzia's van de siba-beweging.  Hun handel en industrie wordt verstoord door de siba en voor hun veiligheid zijn zij afhankelijk van de machzan.

In de vijftiende eeuw zetten de Spanjaarden en de Portugezen voet aan land. Zij maken zich meester van een stuk of tien havens, waaronder Ceuta, Tanger en Larache, deze veranderen zij in forten, de kanonnen gericht op het binnenland. Zelfs Marrakech wordt aangevallen. Deze enclaves worden gebruikt door Europese handelslieden die hun schepen volstouwen met door karavanen aangevoerde koopwaar; gom, wol, leer, slaven, ivoor.....

Zoals altijd betekent de kolonisatie en diepe wond voor de onderdrukte gemeenschap en een bron van profijt voor de plaatselijke rijken die het op een akkoordje gooien met de kolonisator. De sultans zijn er als de kippen bij om hun graantje mee te pikken. Omdat handel drijven niet past bij hun waardigheid, zetten zij tussenpersonen in, meestal joden.

Door de negentiende -eeuwse industrikle revolutie verandert dit allemaal. Europa barst uit zijn voegen. Er is behoefte aan grondstoffen en materialen. De Fransen landen in Algerije. Marokko wil de Algerijnen helpen maar wordt verpletterend verslagen bij Ysli. Hieruit trekt de heersende sultan zijn lessen en stelt een douane-systeem in waarmee hij steenrijk wordt. De druk vanuit Europa neemt toe, het doel is de douaneblokkade doorbreken. Frankrijk, Groot Brittanie en Spanje komen om beurten met voorstellen voor verdragen waar alleen zijzelf wijzer en rijker van worden.

In Marokko wordt het protectiesysteem ingevoerd. Buitenlanders, in 1894 negenduizend, krijgen vrijstelling van belastingen en accijnzen. Zij vallen niet onder de Marokkaanse justitie en hoeven zich niet bij hun consul voor misstappen te verantwoorden. De consuls kunnen onder de Marokkanen kiezen voor wie de wetten niet gelden.
Zo bezat de consul van groot-Brittanie in 1890 verscheidene dorpen die onder zijn protectie stonden. Tegelijkertijd beginnen Europese bedrijven zich in het land te vestigen, en kopen de colons de beste landbouwgrond. Het Europese geld had Marokko al overwonnen voor er wapens aan te pas kwamen.  Geld is de factor die het mogelijk maakt om het land te onderwerpen. De kapitalistische "moraal" wordt verkondigd.

Sultan Abdelaziz die in 1900 de troon had bestegen, speelt met zijn onverantwoord gedrag de buitenlanders in de kaart. Door zijn extravagante uitgaven wordt de schatkist leeggeroofd. De Franse, Engelse en Spaanse banken bieden zeer vriendelijk aan om ze weer te vullen, tegen woekerrenten. Alleen al om de rente te kunnen betalen moet de machzan nieuwe schulden aangaan. Al gauw is de schuld zo hoog dat de kredietverleners garanties gaan eisen. Frankrijk krijgt het beheer over de douanegelden, een deel hiervan zou worden aangewend om de schulden af te lossen. De douane-opbrengsten zijn afhankelijk van het handelsverkeer. De haven van Casablanca moet verbeterd worden. De sultan stemt toe. Buitenlandse ingenieurs laten een spoorweg dwars DOOR een begraafplaats lopen. Het volk komt hiertegen in opstand, er vallen aan Europese kant negen doden. De Franse vloot beschiet Casablanca en zet een expeditiekorps aan land om de orde te herstellen. Het gehele land komt in opstand. Sultan Abdelaziz veroordeelt dit. Hij is in de val getrapt van de oelamaa en moet aftreden. Zijn broer en opvolger wringt zich in duizend bochten, maar moet zich uiteindelijk toch onderwerpen. Hij tekent een brief waarin hij aan de Fransen vraagt om een einde te maken aan de opstand.

In het noorden slaat een veertigduizend  man tellend Spaans leger, niet zonder moeite, de Riffijnse opstand neer.
Lyautey trekt Fès, Meknes en Rabat binnen. De laagvlakte is bezet, alleen het bergland, het land van de siba, moet nog onderworpen worden.

De oorlog begint.

De Marokkanen laten zien wat zij onder moed verstaan. De oorlog was een echte oorlog. Een die vijfentwintig jaar duurde. Dit was geen klassieke koloniale oorlog zoals de Fransen wilden doen geloven. Maar Ho tsji Minh en Mao Zedong zagen in de Marokkaanse vrijheidsoorlog de bakermat van de moderne revolutionaire oorlog en een voorbeeld voor alle gekoloniseerde volkeren.
Een Franse generaal schreef : "er was geen stam die spontaan naar ons overliep. Geen stam heeft zich zonder slag of stoot onderworpen, en sommigen deden dat pas nadat ze tot de laatste man tegenstand hadden geboden".

Door een grandioze beheersing van de guerilla-technieken waren de rebellen ongrijpbaar. Als het eindelijk was gelukt ze te omsingelen, lieten ze zich in hun schuttersputjes doodschieten. Dikwijls raapten de vrouwen dan de geweren op die uit de handen van de doden waren gevallen en begonnen op hun beurt te schieten.
Terreur was het antwoord op deze opstand. Vrouwen en kinderen werden als gijzelaars weggevoerd, steden weggevaagd, afgrijselijke krijgslisten werden gebruikt om de bevolking uit te roeien. Zoals de met explosieven gevulde suikerbroden die in de opstandige gebieden werden uitgedeeld.
Vooral generaal Mangin, de beruchte slager van 1914-1918, stond bekend om zijn wreedheid. Zijn specialiteit was het organiseren van vernietigingsmarsen onder de bevolking waar niemand van terug kwam.
De buitenwereld kreeg niets van deze beelden te zien, enkel het knappe gezicht van Lyautey werd getoond, hij was het voorbeeld van de charmante officier die zijn hart aan Marokko had verkocht.

En dan speelt er zich iets zeer bijzonder af in de Rif.
Een kleine ronde man met een zachte maar ietwat schele oogopslag, die eerst als medewerker, later als hoofdredacteur van de Arabische sectie werkzaam is bij een Spaanse krant, organiseert in 1920 een opstand van de Riffijnen in het bergland, hakt bij Anoual een Spaans leger van twintigduizend man in de pan, sleept een aanzienlijke oorlogsbuit in de wacht, verslaat vervolgens de Spaanse elitetroepen die onder bevel van Franco ter versterking naar het gebied zijn gestuurd, en sticht in 1921, in de bevrijde zone, nagenoeg geheel Noord-Marokko, de Rif-Republiek.  Zijn naam: Abdelkrim Khattabi.

  Mohamed ben Abdelkrim Khattabi (1882-1963)

Lyautey schrijft een jaar later:"Voor ons regime was deze vestiging van een onafhankelijke en gemoderniseerde Islamitische staat zo dicht bij Fes ongeveer het ergste wat had kunnen gebeuren" 

Terwijl de Spanjaarden uit alle macht proberen Titouan en Melilla te redden, valt het Franse leger vanuit het zuiden aan. Het moet buigen onder het tegenoffensief van de Riffijnen. Lyautey die de situatie niet meer aankan houdt het voor gezien.

Frankrijk roept zijn beroemdste soldaat te hulp. Maarschalk Pétain. Deze wordt aan het hoofd geplaatst van een leger van 725.000 man!!!!!!, bijgestaan door vierenveertig escadrilles. Hij voert het bevel over zestig Franse generaals.  De Spanjaarden zetten 100.000 man aan land. Tegenover hen een sterk Riffijns leger met een vaste kern van 30.000 strijders!!!, versterkt door ongeregelde troepen.
Meer dan een jaar houden ze stand, onder artillerievuur en tankaanvallen waartegen ze met hun geweren niets kunnen doen.

Pétain, die de gewoonte heeft om zijn tegenstanders aan te duiden met "barbaarse horden" (o.a. vandaar het woord Berbers, terwijl het 'Imazighen' moet zijn.), verbiedt internationale humanitaire hulp naar de Rif te zenden.

Op 27 mei 1926 geeft Abdelkrim zich over. Zijn soldaten voelen zich niet verslagen en de vrijwilligers blijven toestromen, maar hun dorpen bezwijken de een na de ander onder de zware bombardementen van de Franse luchtmacht. Er moest een einde aan de slachting komen.

Abdelkrim, het model van alle vrijheidsstrijders die hun land naar de onafhankelijkheid zouden voeren met van hem geleerde methodes, wordt naar Reunion gedeporteerd. Na twintig jaar gevangenschap weet hij met een boot te ontsnappen naar Egypte, waar hij zijn laatste levensjaren slijt. Vijf jaar lang heeft de Rif samen met hem een onafhankelijk bestaan gekend. Er ontstond een republiek die eeuwen van machzan teniet deed. Het was een volwaardige staat die echt functioneerde, zowel financieel als op het gebied van justitie en onderwijs. Dit was die gemoderniseerde staat waarvan Lyautey vreesde dat zij een voorbeeld zou zijn voor de rest van Marokko. Abdelkrim zag het groot en was door en door solidair met iedere nationale onafhankelijkheidsstrijd. Hij zei altijd: "eerst ben ik mens, dan ben ik moslim daarna ben ik Marokkaan en dan ben ik amazigh. Hij wilde dat de Rif een voorbeeld was voor geheel Marokko.

De verovering van Marokko werd in 1934 voltooid met de onderwerping van de verzetsgroepen in het zuiden van Marokko. Frankrijk betreurde zevenendertigduizend doden.

De opeenvolgende sultans onderwierpen zich de een na de ander.

Abdelaziz had de kas van de machzan geleegd en de opstand van zijn volk veroordeeld.

Zijn broer Hafid tekende onder protest een document waarin de Franse troepen ter hulp werden geroepen om de opstand te onderdrukken.

Op 30 maart 1912 aanvaardt hij het verdrag waardoor Marokko een protectoraat wordt. Het land wordt letterlijk in stukken gehakt. Het Noorden en Zuiden gaan naar Spanje, de rest naar Frankrijk. Marokko gaat de koloniale nacht in.

Omdat Hafid minder meegaand is dan verwacht, zendt Frankrijk hem heen met een cheque van een miljoen en een jaarrente. Zijn broer Joessef, vader van Mohamed V, bestijgt de troon. Vijftien jaar lang blijft hij aan de macht. Hij wordt de sultan der Fransen genoemd.

Marokko is een goudmijn. De colons gaat het voor de wind. Vlak voor de tweede wereldoorlog hebben zij zeshonderdduizend hectare van de beste landbouwgrond in bezit, dikwijls met een simpele pennestreek verkregen. Tienduizenden kleine Marokkaanse boeren werken nu op het land dat ooit van hen was. Dikwijls onbetaald: levensonderhoud tegen werkkracht. Velen van hen zijn gedwongen om het platteland te verlaten en  wonen dicht opeengepakt in de voorsteden, op zoek naar werk. In Casablanca wordt het woord 'bidonville' uitgevonden.
 
De zware industrie komt van de grond, dankzij de grote rijkdom aan grondstoffen. De haven van Casablanca breidt zich sterk uit. Het land wordt bedekt met spoorwegnetten en wegen, nodig voor de ordehandhaving en de uitvoer van de producten.
Marokko komt van de grond.

Maar aan wie komt dat ten goede??? Aan het einde van de kolonisatie waren er van de 91.000 auto's 13.000 in het bezit van Marokkanen. Een Europese arbeider verdiende minimaal zes maal meer dan een Marokkaanse arbeider. Éé op de zestig kinderen volgde basisonderwijs. Van 1912 tot 1954 zal Frankrijk 580 eindexamenkandidaten hebben opgeleid.

Sultan Mohamed V maakt een slechte start. Op 16 mei 1930 tekent hij de Dahir Berbhre. Dit is één van de zwaarste klappen voor Marokko sinds de instelling van het "protectoraat".
Het land is uit elkaar gerukt door Frankrijk een Spanje, onder vreemd bestuur geplaatst en verkocht aan het Europees kapitalisme, maar het volk had tenminste nog zijn nationale identiteit. Nu wil men het verdelen.
Aan de ene kant de Arabieren, onbetrouwbaar sluw en slecht, aan de andere kant de Berbers uit het bergland, betrouwbare, geharde en trotse krijgers. Deze scheiding is een racistische verdeel en heers strategie. Imazighen en Arabieren blijven uiteraard evenveel Marokkaan.

De Berber-wet brengt een oude hersenschim van de kolonialen tot werkelijkheid. Tot op de dag van vandaag komen de "deskundigen" bij iedere beweging in Marokko aanzetten met hun vastgeroeste ideeen over raciale verschillen tussen Imazighen en Arabieren. Zonder rekening te houden met het protest van de directe betrokkenen.

Berbers zouden dichter staan bij de Europeanen en werden assimileerbaar verklaart. De Berber-wet geeft de Berbers een eigen juridische status. Burgerlijk recht valt onder het eigen gewoontenrecht, maar misdrijven en overtredingen worden door Franse rechtbanken berecht. Hetgeen wil zeggen dat de Berbers aan het gezag van de sultan zijn onttrokken. Aan de enige middelbare school die Marokko rijk is, het college van Azrou, wordt het Arabisch afgeschaft. Dit is een rechtstreekse bedreiging van de Islam. Maar de kolonisator heeft een vervangende godsdienst achter de hand. Later zal hij voor de Imazighen, midden in hun land, het katholieke klooster van Tioumliline bouwen.
Als toppunt van koloniale achterlijkheid wordt in de kathedraal van Rabat een plechtige mis gehouden om de Berber-wet te vieren. Marokkaanse jongeren werden hiervoor speciaal uitgenodigd.

Overal braken er betogingen uit en de Marokkaanse bevolking kwam in opstand tegen deze wet. Dit maakte de Marokkaanse onafhankelijkheidsstrijd sterker en hechter.  Vooral de oude heersende klasse nam het voortouw om te streven naar onafhankelijkheid. De bevolking interresseerde hen niet. Zij waren enkel uit op het herstellen van de macht die zij verloren waren in 1912.

In 1943, na een ontmoeting tussen de Amerikaanse president Roosevelt en de sultan, werd de Istiqlal-partij opgericht. De belangrijkste leider was Allal-el-Fassi, een schriftgeleerde uit Fès. In 1947 verklaarde Mohamed de Vijfde tijdens een toespraak in Tanger in het openbaar dat hij het Istiqlal programma volledig steunde.  Er volgden onderhandelingen in Parijs tussen de Sultan en de Fransen maar die mislukten. In 1951 werd de Istiqlalpartij verboden.

Mohamed V weigerde nog langer Franse besluiten te tekenen. Daarop werd hij in 1953 met de hulp van Fransgezinde Caids afgezet en verbannen. De Fransen vervingen hem met de makke grijsaard Ben Arafa.

Dit ontketende een nationale opstand die begon met demonstraties in de steden. Al snel volgde een moordaanslag op Ben Arafa. Ondergrondse groepen werden gevormd en in 1954 brak een guerilla-oorlog uit op het platteland, vooral in het noorden was de strijd het hevigst. Na een aantal moordaanslagen op Fransen verliet een deel van de colons het land.
De Fransen zagen zich genoodzaakt de onderhandelingen met Mohamed V te heropenen. Als een vader des vaderlands keerde deze terug naar Marokko in 1955, nadat de Fransen de onafhankelijkheid hadden aanvaard.
Op 2 maart 1956 werd Frans-Marokko onafhankelijk, een maand later gevolgd door het Spaanse deel in het noorden met uitzondering van Ceuta en Melilla en enkele kleine eilandes aan de kust. Tanger werd ook weer Marokkaans.
In 1958 droeg Spanje ook de provincie Tan-Tan in het zuiden over.

Het Franse protectoraat had grote invloed op alle lagen van de Marokkaanse bevolking, maar de oude machtstructuren met in het middelpunt de sultan waren intact gebleven. Daarom kwam Marokko uit de onafhankelijkheidsstrijd te voorschijn  als een absoluut koninkrijk, waar alle macht geconcentreerd was rond de persoon van Mohamed V en een beperkt aantal families. Sommigen daarvan hadden hun macht en aanzien al verworven in het prekoloniale Marokko, anderen dankten hun positie aan de Fransen.


Wa salaam mou3alaikoum.

Dit artikel werd ons toegezonden door Karim
TERUG NAAR DE
NAFFER HOME-SITE


Heb je ook een bijdrage voor NafferTime Now?
Mail het naar
naffer@mail.com



© 2003 MokumTV - Mohamed el-Fers Amsterdam