Het fort van Walem, vanuit vestingbouwkundig oogpunt. Het fort dat in 1878 wordt gebouwd, is een directe voortzetting van de eerste gordel rond de Stad Antwerpen. Het is uitgerust met een natte gracht van 40 a 50 meter breed, met daarin hoge aarden wallen en de bakstenen gebouwen, daar het fort gebouwd werd voor de introductie van de torpedogranaat. Buiten de gracht loopt een bedekte weg met glacis. Op het fort vinden we aan de aanvalszijde twee halve caponnières en een grote en centraal gelegen caponnière, aan de stadszijde van het fort vinden we een keelcaponnière. In deze staan de meeste kannonen van het fort opgesteld. Bomvrije gangen verbinden deze delen, en een brug over de gracht verzekert de betreding van het fort. Daarnaast treffen we een kazerne en officieren paviljoen aan op het binnendomein. Na 1900 zal men het fort beginnen te moderniseren, en de bakstenen gebouwen versterken met beton. Ook enkele pantserkoepels worden gebouwd, zodat het fort beter kan voldoen aan de toen gestelde eisen. Na 1918 ( Interbellum) zal het fort worden uitgerust als infanteriesteunpunt, te verdedigen door een mitrailleurcompagnie. Het fort van Walem tijdens de aanval op Antwerpen. De onneembaarheid van de Vesting Antwerpen was uiteindelijk meer utopie dan werkelijkheid, de geschiedenis leert ons dat de vesting niet succesvol was en de gehele forten gordel militair gezien een mislukking was. Vanuit de vesting heeft men nog enkele malen een uitval tegen het Duitse leger voorzien, maar eenmaal deze zijn aandacht volledig op het nationale reduit richtte, was de strijd snel beslecht. Verschillende delen hebben echter tijdens de belegering van september 1914 hevig weerstand geboden tegen over de Duitse invaller, waaronder we het fort van Walem mogen rekenen. Toch was de strijd van begin af aan een onbegonnen zaak, want de zware artillerie van het Duits - Oostenrijkse leger stond opgesteld bij Hofstade en in totaliteit schoot men van op twee plaatsen 30,5 cm granaten naar het fort van Walem. De uitslag was mathematisch verzekerd, het zware Duitse geschut stond buiten de draagwijdte van de artillerie van de forten, zodat men kon schieten zoals op een oefenterrein en de batterijen waren rijkelijk bevoorraad. Tijdens het hoogtepunt schoot men over het ganse front met een regelmaat van twintig tot vijfentwintig granaten per minuut. Op 27 september sloot het Duitse leger, onder bevel van Generaal von Beseler, de gelederen en dreven de verdedigers van de vesting Antwerpen terug voorbij Mechelen. Het fort van Walem trad in actie, maar de verwarring was algemeen en de beschietingen begonnen op 28 september 1914 kort na 12 uur. Het front ging van Walem tot aan het fort van Lier, een front van 12 km, langswaar men een bres in de verdediging wou slagen, om zo te kunnen optrekken naar Antwerpen. Het fort van St. Katelijne Waver werd vanwege de zware bombardementen met 42 cm granaten reeds ontruimd op 29 september, doch de vijand bleef het beschieten, daar men niet op de hoogte was van dit feit. Vanuit de andere forten werd het vuur beantwoord, maar het geheel was een ongelijke strijd. Voor Hofstade stond een batterij opgesteld, en van op een afstand van 7,7 km schoot men 134 granaten op Walem fort af, bijgestaan door een tweede batterij die achter Hofstade stond opgesteld, en van op een afstand van 9,1 km nog eens 422 schoten afvuurde. De gevolgen waren dan ook niet te overzien, de bakstenen gebouwen van het fort waren nog rond 1908-1909 versterkt met beton om beschietingen met een 21 cm granaat te kunnen weerstaan, doch onder de zware inslagen van de 30.5 cm kanonnen begaf een gedeelte van de constructie en werden ongeveer 70 mensen bedolven onder de instortende gewelven. De enige officiële tekst die hier over handelt is van de toenmalige commandant De Wit, die op 4 december 1919 het volgende verklaarde: “Plus de 70 hommes sont enseveillis sous le décombres, dans la potterie gisent des cadavres carbonisés et des membres déchiquetés. “ Toch zou het fort van Walem drie volle dagen stand houden, en pas op 1 oktober 1914 werd het tot overgave gedwongen, maar het zou nog enige dagen duren alvorens de laatste verzetsposten tot zwijgen werden gebracht. De meeste doden vielen op 29 september 1914, als de bombardementen op hun hoogtepunt zijn gekomen. Tijdens het ergste van de strijd trachtte enkele van de manschappen, die gans uitgeput en verward waren, het fort te verlaten om stelling in te nemen buiten het fort, en een deel van hen verdronk in de gracht, waar men rijkelijk prikkeldraad had in aangebracht om de vijand te hinderen bij een mogelijke bestorming van het fort. Degene die er toch in slaagden om het fort te verlaten, stelden zich op rond het fort en aan de brug van Walem, om aldaar nog hevig weerstand te bieden. De hevige en heldhaftige strijd te Walem was een gegeven dat na de W.O.I herdacht werd met de aanbrenging van een gedenkplaat en het oprichten van een groot weerstanderskruis boven op het fort van Walem rond 1930. Op 3 oktober 1914 verliet Koning Albert I de Vesting Antwerpen, en op 9 oktober beschoot het Duitse Leger de Stad, die zich op 10 oktober overgaf. Op die wijze vielen meer dan twintig forten en schansen ongerept in de handen van de vijand. Hoe vreselijk de strijd te Walem wel was, kunnen we opmaken uit enkele aanhalingen van getuigen. Het eerste is van een Duitse soldaat, die stelt dat: “ Ik heb fort Walem na de inname gezien, de sterkste aardbeving zou het niet beter vernietigd hebben. Dat onze (Duitse) infanterie in de meeste gevallen nog ingeschakeld moest worden om het zich tot het uiterst verzettende Belgische garnizoen te overmeesteren, bewijst wat voor belang men aan dit bolwerk hechtte.” Een tweede getuigenis komt van Hugh Gibson, secretaris van het Amerikaanse gezantschap te Brussel, die enige dagen na de vijandelijkheden zich ter plaatse begaf en getuigde dat: “ Van Vilvoorde tot in Antwerpen is geen stadje meer heel. Eppegem, Zemst en Walem zijn met de grond gelijk gemaakt. Een groot deel van de Stad Mechelen staat nog overeind en ik geloof dat de kathedraal kan gerestaureerd worden, maar van de andere stadjes valt niets meer te redden. Ik heb er vrijwel geen burgers gezien, alleen maar een paar arme boeren, die in de troosteloze ruines rondsnuffelden, in de hoop nog iets uit de puinhopen te kunnen redden. Met uitzondering van een paar kinderen die op de trap van verlaten huizen zaten, en een paar rondzwervende honden waren er geen andere tekenen van leven.” Hoe hevig de strijd wel was, is ook op te maken uit een andere getuigenis, namelijk deze van commandant Renaux van het fort St. Kathelijne Waver. Door de schok en het geweld van de ontploffingen “scheen het alsof het fort in de grond weg zonk, om daarna weer op zijn vroeger niveau te komen.” Ook te Walem moet men soortgelijke ervaringen ondergaan hebben, bovenal om dat aldaar een voltreffer in een van de kruit magazijnen een deel van de caponnière deed instorten en het fort op zijn grondvesten deed daveren. Onder het zware bombardement zal een deel van het fort te Walem instorten en 70 mannen onder het neerstortende gewelf insluiten. De stelling die ze zo heldhaftig hebben verdedigd is ineens hun graf geworden, en een stille getuigenis van de strijd die hier eens gewoed heeft. |
|||||
Foto's Vorige Volgende Inhoud |
|||||